Bornem

Vaas stuk

 

Arne zet zijn voet op de bal. Hij neemt een aanloop en haalt diep adem. Deze moet hij scoren. Hij mikt en schiet. Goal! De bal gaat mooi in de hoek.

En ketst dan af op de televisie, botst tegen de zetel en rolt naar de grote blauwe vaas met zonnebloemen.

De lievelingsvaas van mama.

Arne kan nauwelijks bewegen wanneer hij de vaas ziet omkantelen en in verschillende stukken uit elkaar spatten op de vloer.

O o.

Mama komt meteen naar beneden gelopen.

‘Wat was dat? O nee!’

Ze gaat op haar knieën zitten bij de vaas. Arne wil eerst weglopen, maar hij blijft toch staan. Hij mag niet toegeven dat hij aan het voetballen was. Dan krijgt hij vast een jaar huisarrest.

‘Wat is er gebeurd? ‘ vraagt mama, half snikkend.

‘De kat was wild aan het doen’, zegt Arne.

‘Onze kat?’

‘Welke anders?’

Mama veegt haar tranen weg en kijkt boos naar Arne.

‘Onze kat is al een week niet meer thuisgekomen.’

Juist, dat was hij even vergeten.

‘Ik bedoelde de kat van Marie. Van mijn klas.’

‘Wat deed Marie hier?’

‘Spelen.’

Arne vindt het een beetje erg dat hij de schuld op Marie moet steken. Maar mama zal nooit zo boos zijn op Marie als ze op hem kan zijn.

Of dat dacht hij toch.

Mama pakt meteen haar telefoon en toetst een nummer in.

‘Hallo? Met de mama van Arne, spreek ik met de mama van Marie?’

Arne weet niet waar hij moet kruipen. Wat doet zijn mama nu?

‘Ja, ik wil u even zeggen dat Marie haar kat wat in het oog moet houden. Ze heeft hier net onze vaas stuk gemaakt.’

Mama luistert en haar blik verandert. Ze kijkt naar Arne.

‘Hoezo, jullie hebben geen kat? En Marie is op weekend?’

Arne gaat snel naar de keuken. Hij denkt koortsachtig na over een nieuw plan. Hij gooit de lievelingsbeker van zijn papa op de grond en zet het raam open.

‘Arne? Marie is hier helemaal niet geweest.’

‘Nee, dat heb ik toch niet gezegd? De kat van Marie was wild aan het doen op school. Dat is de kat die wij met de klas verzorgen.’

‘Maar wie heeft de vaas dan stuk gemaakt?’

‘O? Dat weet ik niet. Ik denk dat Anas met de bal aan het spelen was.’

Anas is zijn broertje van vijf. En een dankbaar slachtoffer.

‘Anas is een middagdutje aan het doen.’

Arne bijt op zijn lip. Hij geraakt er echt niet uit.

‘Dan moet het de inbreker zijn geweest.’

Mama wordt bleek.

‘Welke inbreker?’

Arne wijst naar het raam.

‘Hij kwam zo naar binnen en gooide de beker van papa op de grond. En daarna liep hij door de woonkamer. Maar ik kon hem betrappen en toen is hij gevlucht. Hij heeft vast de vaas omgeduwd.’

Mama neemt Arne vast en geeft hem een kus op zijn hoofd.

‘Arme jongen. Wat ben je dapper geweest. De volgende keer bel je gewoon de politie, hoor je me?’

Arne glimlacht.

‘Doe ik, mama. Doe ik.’

Handtas / auto

 

Zoë kijkt vragend naar de koerier die aan de voordeur staat.

‘Ja?’

‘Ik heb een pakje voor u. Wil u even tekenen?’

Zoë zet haar krabbel op het apparaat en neemt het pakje aan. In de woonkamer zet ze het op de tafel. Ze kijkt er nieuwsgierig naar. De naam van haar mama staat erop. Maar zou ze toch al niet eens kijken wat er in zit?

Wat kan het voor kwaad?

Ze opent de doos. Er zit een grote speelgoedtruck in. Cool. Ze neemt hem eruit en begint er onmiddellijk mee te spelen. Er zitten allerlei leuke snufjes aan. Hij maakt geluid, alle deuren kunnen open en toe en er zitten kleine mannetjes in. Zoë verliest zich helemaal in het spel en hoort niet hoe een uur later mama thuiskomt.

‘Is er al een pakje voor mij aangekomen?’

‘Pakje?’

‘Ik heb een handtas besteld.’

Zoë denkt na. Mama heeft een handtas besteld maar een auto gekregen. Een coole auto. Als ze ontdekt dat haar bestelling niet klopt, wil ze die auto vast terugsturen.

‘Nee, er is niemand geweest.’

Mama kijkt naar de tafel.

‘Wat doet die doos daar dan?’

Zoë bloost.

‘O, eh, ik was aan het knutselen.’

‘Waar heb je die doos dan vandaan?’

Op de doos staat overduidelijk het merk van de online winkel.

‘Op straat gevonden.’

‘Wat deed jij op straat?’

Zoë is zich in nesten aan het werken. Maar ze kijkt naar de auto en weet dat ze die niet wil afgeven.

‘Ons buurmeisje riep me. Ze wilde graag samen spelen.’

‘Je weet dat je niet zomaar op straat mag?’

Zoë zucht luid.

‘Ja, dat weet ik. Ik zal het haar nog eens zeggen.’

Ze neemt haar telefoon en stuurt geen berichtje naar haar buurmeisje, maar naar Wally. Ze heeft dringend hulp nodig, haar mama mist een handtas.

Een tijdje later gaat de bel. Er staat een nieuwe koerier voor de deur. Mama kijkt opgetogen wanneer ze het pakje opent. Eindelijk, haar handtas. Op slag is ze de doos van Zoë vergeten.

Zoë speelt de rest van de middag met haar auto. Van de twee dozen van de online winkel knutselt ze een grote garage. En ze stuurt nog een nieuw bericht naar Wally:

 

Dankje!