De Putse Knipoog

Brian – bedplassen

 

Brian voelt het meteen. Zijn ogen zijn nog gesloten, maar hij hoeft niet te kijken. De warmte in zijn bed, het vochtige gevoel alsof er een natte hond onder de dekens is gekropen.

Hij heeft in zijn bed geplast.

‘Brian! Opstaan!’

Zijn mama staat voor de deur. Ze mag niet zien wat er is gebeurd. Dan gaat ze weer zeuren, over te veel drinken voor het slapengaan, over niet naar het toilet gaan wanneer het moet.

‘Brian! Nu!’

Maar hoe kan hij dit verbergen? Dat gaat niet, hij kan zijn lakens niet zomaar weggooien en er nieuwe leggen. Niet op twee minuten tijd. Want zo lang duurt het voor mama meestal in zijn kamer staat.

Of minder. De deur gaat open.

‘Brian? Waarom antwoord je niet?’

Mama’s blik gaat naar beneden. Naar zijn bed.

‘Wat is er gebeurd? Heb je weer…?’

Brian springt uit zijn bed.

‘Natuurlijk niet!’ roept hij. ‘Ik… Ik…’

Hoe gaat hij zich hieruit redden?

‘Het is die warmwaterkruik. Die is gebarsten!’

Heel even is hij trots op zichzelf. Dat is een mooi excuus. Een warmwaterkruik die barst? Kan gebeuren. Mama is echter niet meteen overtuigd.

‘Wij hebben toch geen warmwaterkruik?’

Brian kijkt naar zijn bed. Mama heeft een punt. Ze hebben dat nooit in huis gehad. Maar hij wil zich niet laten kennen.

‘Ik heb die gekregen.’

‘Gekregen?’

‘Op school. Er was een wedstrijd. We moesten verhalen schrijven. En dat van mij was het beste.’

Mama lijkt te twijfelen. Ze gooit de natte dekens opzij.

‘Proficiat. Vreemd dat je daar nooit iets over hebt verteld.’

Brian wuift haar weg.

‘Ach, ik wil niet opscheppen.’

Hij zet enkele stappen naar de deur. Tijd om af te ronden. Maar mama denkt er anders over.

‘En waar zijn de scherven?’

‘Scherven?’

‘Van de warmwaterkruik.’

Brian staart mee naar zijn lege bed. Daar heeft hij nog niet over nagedacht.

‘Die heb ik weggegooid. Natuurlijk. Want ze was stuk.’

Hij glipt de deur uit en haast zich naar de badkamer. De douche doet deugd. Hij is blij dat mama niets heeft gemerkt. Opgelucht gaat hij naar beneden.

‘Brian? Waar zijn die scherven?’

Mama is aan het rommelen in de vuilnisbak! Ze gelooft hem nog steeds niet. Hij moet iets nieuws verzinnen.

‘Die heb ik al buitengezet.’

‘Dat doe jij normaal toch nooit? Sinds wanneer ben jij de perfecte zoon?’

Brian grijnst en knipoogt naar zijn mama.

‘Sinds ik geboren ben.’

Mama is niet onder de indruk.

‘En waarom echt?’

Brian weet niet goed meer wat te zeggen. Hij gaat wat dichter bij mama staan en dempt zijn stem.

‘Er was iets aan het tikken in de vuilnisbak. Een bom, denk ik.’

‘Een bom?’

Mama weet niet of ze boos moet worden of beginnen te gillen. Bezorgd gaat ze aan het raam staan en kijkt naar buiten.

‘Waar staat die vuilniszak dan?’

Brian opent stiekem een keukenschuif en haalt er een papieren zak uit. Ofwel vertelt hij nu de waarheid, ofwel gaat hij tot het uiterste. Hij blaast de zak bol.

‘Achter de hoek’, zegt Brian. ‘Ik wilde geen risico’s nemen.’

Het wordt het uiterste. Mama moet en zal hem geloven. Hij neemt de bolle zak en draait hem toe. Hij strekt zijn armen en laat ze dan snel dichtklappen.

BAM!

Wanneer zijn mama uitgekrijst is, haalt Brian zijn schouders op.

‘Ik denk dat we de scherven van de warmwaterkruik niet meer zullen vinden.’

Rune - Blijven slapen

 

Rune laat de beelden van het computerspelletje nog een keer door zijn hoofd gaan. Een hele nacht lang hebben Dries en hij gegamed. Ze konden niet stoppen. Eigenlijk gingen ze gewoon één spelletje spelen de avond ervoor, maar het is een hele nacht geworden.

Hij opent de voordeur zo geruisloos mogelijk. Zijn ouders weten niet dat hij weg is geweest. En maar goed ook, ze zouden razend zijn. Hij sluipt door de woonkamer.

En dan gaat het licht aan.

Vreemd, hij heeft dat toch niet aan gedaan? En ze hebben toch ook geen automatisch licht? Rune haalt zijn schouders op, hij is te moe om erover na te denken.

‘Rune!’

Hij draait zijn hoofd naar opzij. In de zetel zitten zijn ouders. En ze kijken niet blij.

‘Waar ben jij geweest?’

Rune denkt na. Een hele nacht gamen met Dries is vast niet het antwoord dat ze willen horen.

‘Een luchtje gaan scheppen. Ik kon niet meer slapen.’

Papa wil iets zeggen, maar houdt zich in. Hij kan toch niet boos worden omdat iemand even is gaan wandelen? Mama reageert wel.

‘Het is nog heel donker buiten. Ik heb liever dat je dat niet doet.’

‘Oké.’

Oef, hij is er vanaf. En echt boos zijn ze niet geworden, mooi zo. Hij is te moe om ruzie te maken.

DING DONG

‘Ik ga wel’, zegt Rune.

Hij opent de deur. Dries. Wat doet die hier?

‘Je bent je telefoon vergeten.’

Dries haalt Runes telefoon uit zijn broekzak en legt hem in zijn hand.

‘Vanavond opnieuw?’ vraagt Dries met een lach.

‘Absoluut. Maar iets minder lang deze keer’, grijnst Rune.

Hij wuift en sluit de deur. En schrikt wanneer hij mama’s stem net achter zich hoort.

‘Waarom komt Dries jouw telefoon geven?’

‘Ik was die vergeten.’

‘Nu?’

Rune weet dat hij moet opletten. Hij is moe en zijn ouders niet. Hij mag zich niet in de val laten lokken.

‘Nee, gisteren.’

‘Waarom was jij gisteren bij Dries? Jij moest toch huiswerk maken?’

Dit loopt niet goed.

‘Eh, ik was bij Dries mijn huiswerk aan het maken.’

Dat is een goede reden! Niemand kan toch boos worden omdat hij zijn huiswerk wil maken? Papa heeft het gesprek opgevangen en komt erbij staan.

‘Dries was op de voetbalclub gisterenavond. Ik heb hem gezien toen ik training gaf.’

Rune kan zich wel voor het hoofd slaan. Natuurlijk, Dries was eerst gaan voetballen en daarna naar huis gekomen om te gamen.

‘Ik heb het niet over gisterenavond’, zegt hij verontwaardigd. ‘Ik was gisterenmiddag bij hem.’

Zowel mama als papa kruisen hun armen. Een slecht teken, ze zijn op hun hoede.

‘Jij moest gisterenmiddag toch op school zitten?’

Ai. Straks verdenken ze hem er ook nog van een spijbelaar te zijn. Dit moet hij rechtzetten. Maar hoe?

‘Natuurlijk was ik op school. Maar Dries voelde zich niet lekker. En de deur van het toilet was op slot. Dus zijn we naar hem thuis gegaan.’

Rune ziet nu toch een beetje medelijden in de ogen van mama.

‘Moest hij overgeven?’

Rune knikt triest.

‘We waren maar net op tijd thuis. En daarna hebben we ineens ons huiswerk gemaakt. Zodat we niet te veel achterstand oplopen.’

Mama en papa kijken elkaar even aan. En dan aait mama over zijn haar.

‘Dat is heel lief van je, jongen.’

Rune balt stiekem zijn vuist. In plaats van te laat thuis te zijn, is hij nu een zoon die flink zijn huiswerk maakt en zieke vrienden helpt. Hij heeft zijn dutje dik verdiend!