Leuven

Aya - Zure matten

 

Aya kan haar ogen er niet van afhouden. De rode zure mat ligt te blinken in de kast. Het is alsof de snoep haar roept: ‘Aya, eet mij op!’ Het is de levensdroom van de zure mat om in haar mond te gaan liggen. Dat kan ze toch niet weigeren?

Ze steekt haar hand in de snoeppot en legt de zure mat op haar tong. Aaah, dat doet deugd. Het is de laatste, en hij is goed terechtgekomen.

‘Aya?’

Mama. Snel doet Aya de pot dicht en stopt hem in de kast. Ze sluit haar mond, zodat mama niet kan zien wat erin zit.

‘Je weet dat tante Chantal straks op bezoek komt, hé?’

Aya knikt. Tante Chantal is erg rijk. En ze heeft beloofd dat ze een deel van dat geld aan hen gaat geven, want ze heeft geen kinderen. Aya droomt nu al van het paard dat ze met haar geld gaat kopen.

‘Tante Chantal lust erg graag zure matten’, gaat mama verder. ‘Dus we moeten er zeker voor zorgen dat…’

Mama’s ogen worden groot als ze de kast opendoet.

‘Waar zijn alle zure matten naartoe?’

Aya slikt snel de snoep in. Ze zet een onschuldig gezicht op. Ze moet de aandacht wegleiden van zichzelf.

‘Geen idee’, liegt ze. ‘Ik denk dat de kat ze heeft opgegeten.’

Mama wordt rood in haar gezicht.

‘Welke kat? Wij hebben toch geen kat?’

Dat is juist.

‘De kat van de buren, bedoel ik.’

‘Die met die drie poten? Die geraakt hier toch niet binnen?’

Mama werpt haar handen wanhopig de lucht in.

‘Straks staat Tante Chantal hier met haar geld. En ik heb haar lievelingssnoep niet. Ze zal zo weer vertrekken.’

Aya denkt na. Ze hebben hulp nodig, want ze durft niet tegen mama zeggen dat ze heeft gelogen. Ze stuurt een bericht naar Wally.

 

Dringend zure matten nodig. Ik heb stiekem de laatste opgegeten.

Ze krijgt snel een bericht terug:

Quickie is onderweg.

Aya kijkt ongeduldig door het raam. Komaan Quickie, laat eens zien hoe snel je bent!

Niet veel later ziet ze Quickie op een fiets door de straat racen. Aya gaat snel naar de deur en ontvangt een heel pak zure matten.

‘Je bent geweldig, Quickie!’

‘Steeds tot je dienst’, glimlacht Quickie.

En dan schuift er plots een schaduw over hen heen. Aya kijkt op. Tante Chantal.

‘Wat gebeurt er hier?’

Aya kijkt achter zich. Mama is nog nergens te bespeuren. Ze moet iets verzinnen.

‘Ik heb zure matten laten komen. Speciaal voor jou!’

Tante Chantal kijkt haar vertederd aan.

‘Dat is lief! Ik zal tegen je mama zeggen dat ze een schat van een dochter heeft.’

Aya wordt meteen rood.

‘Eh, nee. Dat hoeft niet! Weet je wat? Je krijgt het hele pak! Maar dat houden we onder ons.’

Tante Chantal kijkt haar verbaasd aan. Maar de gedachte aan een heel pak zure matten doet haar likkebaarden.

‘Oké, we doen het zo. Je bent niet alleen lief, maar ook nog eens bescheiden.’

Aya haalt haar schouders op.

‘Zo ben ik nu eenmaal.’

Hazel - geld gestolen

 

Hazel kijkt naar de portefeuille van haar mama. Zou ze een euro wisselgeld er weer in stoppen? Beter van niet, dan valt het op dat ze er geld heeft uitgenomen. Ze kijkt naar de zak met snoep die ze met het geld heeft gekocht. Dat gaat smaken. Ze loopt naar haar kamer en stopt een zuur beertje in haar mond.

‘Hazel?’

Mama roept.

‘Ik had tien euro in mijn portefeuille zitten. Heb jij die soms gepakt?’

‘Nee!’ roept Hazel met volle mond terug.

Verdorie, mama heeft het nu al gezien. Ze moet voorkomen dat mama op onderzoek gaat. Hazel springt recht, slikt het beertje door en loopt naar de hal. Even bij papa checken. Hebbes, papa laat altijd geld rondslingeren in zijn jaszak. Ze neemt tien euro en loopt naar de woonkamer. Ze grijpt de portefeuille van mama beet.

‘Hier zit toch gewoon tien euro in?’ vraagt ze onschuldig.

Ze toont het briefje dat uit de zak van papa komt. Mama kijkt verbaasd op.

‘Dan heb ik niet goed gekeken. Ik word echt oud.’

‘Dat valt wel mee, hoor’, knipoogt Hazel.

Ze is blij dat ze het heeft kunnen oplossen. Misschien moet ze de volgende keer toch maar geen geld uit mama’s portefeuille stelen. Ze gaat weer naar haar kamer. Maar net wanneer ze een nieuw snoepje in haar mond wil gooien, hoort ze papa roepen.

‘Heeft iemand mijn tien euro gezien?’

 

Hazel zit in de drukke winkelstraat op de grond. Voor haar ligt een pet. Ze wil absoluut niet dat haar ouders vermoeden dat zij het geld heeft gepakt. Dus moet ze het terugverdienen. Tien euro bij elkaar bedelen, dat moet toch makkelijk gaan? Ze heeft al drie euro verzameld.

‘Wat zijn we aan het doen?’

Hazel kijkt op. Een politieagent staat met gekruiste armen voor haar.

‘Je weet dat bedelen verboden is?’

‘Ik ben niet aan het bedelen’, liegt Hazel. ‘Ik ben gewoon heel moe en mijn been doet pijn. Ik moest even rusten!’

Op dat moment komt er een wandelaar voorbij die een stuk van twee euro in haar pet mikt.

‘En wat is dat dan?’ vraagt de agent.

‘Die heeft dat vast laten vallen’, grijnst Hazel.

Ze grijpt haar pet en wil weglopen. Maar de agent houdt haar tegen.

‘Ik breng je wel even thuis. Had jij geen pijn?’

Hazel schudt zacht haar hoofd. Een politieagent die haar thuis brengt. Hoe gaat ze dat uitleggen?

Gelukkig komt de agent niet mee naar binnen. Maar haar ouders hebben de zwaailichten wel gezien.

‘Wat is er aan de hand?’ vraagt papa. Hij staat in de hal met zijn jas aan.

‘Ik was gevallen en ik had heel veel pijn’, zegt Hazel. ‘Die vriendelijke meneer heeft me thuis gebracht.’

Mama kijkt bedenkelijk.

‘Ik zie geen wonde?’

‘Het is een kneuzing, denk ik. Je ziet het niet aan de binnenkant.’

Ze gaat met een pijnlijke grimas op de zetel zitten. Zouden ze haar geloven? Papa en mama lijken met iets anders bezig te zijn.

‘Ging jij niet naar de bakker?’ vraagt mama.

‘Als ik wist waar ik die tien euro had gelaten, wel, ja’, zegt papa.

Hazel denkt na. Misschien heeft ze wel een oplossing. Eentje om de aandacht af te leiden.

‘Ik heb die tien euro’, zegt ze. ‘Ik wilde jullie verrassen door naar de bakker te gaan. Ik zal nu gaan!’

Voor mama en papa iets kunnen zeggen, staat ze al aan de deur. Van de pijn is plots niets meer te merken. Hazel slaat de deur snel achter zich toe.

Pas wanneer ze bij de bakker staat, beseft ze dat ze maar vijf euro heeft. Daar kan ze geen brood en koffiekoeken voor iedereen van kopen. Maar ook daar is een oplossing voor. Ze lacht zo lief als ze kan wanneer de bakker haar alles overhandigt.

‘Kan u dat opschrijven? Papa zal het wel betalen wanneer hij hier volgende keer is. Ze vertrouwen mij niet met hun geld.’