Janne – Basketbaltraining

 

‘Ben ik blij dat ik niet met die idioot hoef te trainen’, zegt Janne tegen Elise. ‘Hij bakt er echt niets van, maar hij doet alsof hij de beste allertijden is.’

Janne heeft het over Sem, een nieuwe speler in haar basketbalploeg. Hij heeft met de jongensploeg op hetzelfde moment training als Janne en dat vindt ze verschrikkelijk. Hij roept de hele tijd naar Janne en probeert kunstjes op te voeren. Maar meestal eindigen die met een bal in zijn eigen gezicht.

‘Misschien vindt hij je gewoon leuk’, knipoogt Elise.

‘Wat? Niets van!’ zegt Janne meteen.

In plaats van naar de training te gaan is ze naar Elise thuis gefietst. Twee uur met Elise op de computer spelen is veel leuker dan met Sem op het veld staan. Wanneer ze thuiskomt, denken haar ouders er echter anders over.

‘Zijn je kleren niet vuil?’ vraagt mama.

Janne heeft haar sporttas gewoon in de kast gezet. Normaal doet ze haar sportkleren altijd in de was. Maar dat was nu niet nodig. Van computerspelen ga je niet meteen zweten. Van een boze mama echter wel.

‘Eh, nee, er is nu een wasmachine op de club.’

Mama kijkt haar ongelovig aan.

‘En iemand heeft jullie was gedaan, alles gedroogd en netjes opgevouwen terug in jullie tas gestopt op de tijd dat jullie stonden te douchen?’

Janne twijfelt. Dat was niet erg goed gelogen, ze had er beter over moeten nadenken. Ze weet hoe belangrijk mama het vindt dat ze gaat basketballen. Haar ouders betalen er tenslotte genoeg lidgeld voor. Maar Janne wist natuurlijk niet op voorhand dat in dat lidgeld ook een creep als Sem inbegrepen was.

‘Grapje, hé!’ lacht ze overdreven luid. ‘Je weet toch dat ze al lang een wasmachine willen? Maar ze is er nog altijd niet.’

Ze wil langs mama de trap op glippen. Maar die geeft nog niet op.

‘Hahaha, ik heb nog nooit zo hard gelachen’, zegt ze droog. ‘Maar waarom zijn je kleren nu nog proper?’

‘Omdat… het grootste deel een tactische training was. En daarna hebben we nog even wat gebald met onze gewone kleren aan.’

Dat klinkt als een logische uitleg, toch? Mama is nog niet overtuigd. Ze gaat dichtbij Janne staan en snuffelt aan haar kleren.

‘Hé, ben je een hond geworden?’ vraagt Janne.

‘Een speurhond’, grijnst mama. ‘Ik ruik nog altijd geen zweet. Doen jullie eigenlijk wel wat op die trainingen?’

‘Natuurlijk!’

‘Want de club vraagt heel wat lidgeld.’

Kijk, daar heb je het lidgeld al.

‘Misschien moet ik eens met je trainer bellen. Waar ligt mijn telefoon?’

Nu begint Janne wel te zweten. Mama mag haar trainer niet bellen, want die zal bevestigen dat ze niet op de training was. Ze moet tijd winnen.

‘Ben je die nu weeral kwijt? Ik zal je mee helpen zoeken.’

Janne kijkt koortsachtig in het rond. Ze moet de telefoon vinden voor haar mama dat doet. Terwijl mama op goed geluk alle kussens uit de zetel gooit, denkt Janne na. Waar laat mama hem vaker slingeren? Op de keukentafel bij de opladers, want haar batterij is bijna voortdurend leeg. Janne sluipt naar de keuken. Hebbes.

Ze kijkt even naar de woonkamer, maar daar is mama nog druk bezig met alle kasten te openen. Ze tikt de code van mama in, die heeft ze lang geleden al uit het hoofd geleerd. Bij de contacten zoekt ze naar haar trainer. En ze verandert het telefoonnummer. Daarna loopt ze snel naar haar kamer. Nu kan ze alleen nog maar wachten.

Janne haalt diep adem wanneer haar telefoon rinkelt.

‘Hallo?’ zegt ze met een zware stem.

‘Ja, hallo, het is hier de mama van Janne’, hoort ze haar mama zeggen. ‘Ik wou even vragen wat voor training jullie vandaag hebben gehad. Janne zei dat het vooral een tactische training was.’

‘Dat klopt’, bromt Janne.

Ze durft niet te veel te zeggen, uit schrik dat mama haar stem herkent.

‘O. Oké. Dan… Dat is alles wat ik wilde weten.’

Janne balt haar vuist. Gelukt. Mama gelooft het.

Maar de volgende keer kan ze maar beter in haar sportkleren naar Elises huis lopen.

 

 

Luca – Boodschappen

 

‘Luca, waar zijn de boodschappen?’

Luca kijkt nauwelijks op van zijn playstation. De enige boodschappen die hij de laatste uren heeft gedaan is het aankopen van kogels voor zijn pistool.

‘Welke boodschappen?’

Papa komt plots voor hem staan. Luca ziet het beeld niet meer.

‘De boodschappen die jij had beloofd te doen?’

Nu weet hij het weer. Hij had zijn papa gezegd dat hij de boodschappen ging doen. In ruil mocht hij dan op de playstation spelen. Het deel van de playstation is in elk geval gelukt: Luca heeft de hele ochtend niets anders gedaan. Maar dat vertelt hij beter niet aan papa.

‘Die heb ik toch gedaan?’

Papa kijkt verbaasd op.

‘Waar zijn ze dan?’

Luca kijkt naar de keuken. Er schiet van alles door zijn hoofd. Hoe moet hij zijn papa overtuigen?

‘Ik heb alles al opgegeten.’

Aan het gezicht van papa te zien was dat niet het juiste antwoord.

‘Ook die kilo rauwe ajuinen? En die pods voor in de wasmachine?’

Luca heeft er geen idee van wat er allemaal op het lijstje stond. Maar ook al zien die pods er soms uit als snoepjes, hij zou ze nooit opeten. Hij is geen baby. Meestal toch niet.

Hij kijkt naar buiten en krijgt een idee.

‘Niet ik… De vogels hebben alles opgegeten.’

‘Welke vogels?’

Luca wijst naar het raam.

‘Het raam stond open en plots waren ze daar. Ze vraten echt alles op.’

Papa krabt op zijn hoofd, hij weet niet goed wat hij ervan moet denken.

‘Vogels?’

‘Ze zitten nog in huis’, zegt Luca ernstig. ‘Ze zijn naar boven gevlogen.’

‘Wat?’

Zonder nog vragen te stellen rent papa de trap op. Nu moet Luca snel zijn. Hij loopt naar de schuif met het schrijfgerief. Daar ligt een pen in de vorm van een veer. Hij rukt het plastic buisje eraf, zodat alleen de veer overblijft. Die legt hij op de keukentafel. Daarna opent hij de ijskast. Hij neemt een pot yoghurt en een doosje met besjes. Hij giet de yoghurt uit over het aanrecht en plet de besjes erin.

Net echt.

Wanneer papa terugkomt, lijkt hij opgelucht.

‘Ze zijn er niet meer’, zegt hij.

‘Maar ze hebben wel wat achtergelaten in de keuken’, wijst Luca.

Papa trekt een vies gezicht.

‘Jakkes. Ze hebben alles volgescheten.’

Luka schiet naar voren.

‘Weet je wat? Ik zal alles opruimen en dan kan jij nieuwe boodschappen gaan doen.’

Papa aait Luca over zijn hoofd.

‘Wat ben jij toch een lieve jongen.’