Ides - Landskampioen!

 

‘En wie heeft er nog iets gewonnen?’ vraagt juf Tanja.

Ides steekt zijn hand op. Hij moet zowat de enige zijn die nog niets heeft gezegd. In zijn klas zitten er karatekampioenen en rugbyhelden, schaakkrakken en ropeskippingspecialisten. Maar hij heeft nog nooit iets gewonnen.

‘Ik ben Belgisch kampioen voetbal’, zegt Ides.

Er valt een stilte. Zijn klasgenoten kijken hem ongelovig aan.

‘Jij speelt toch niet bij een grote club?’ probeert juf Tanja voorzichtig.

‘Natuurlijk wel’, zegt Ides. ‘FC Allemaal Samen is een topclub!’

Weer wordt het stil. Kunnen ze hem niet gewoon geloven?

‘Heb je daar dan… bewijs van?’ vraagt de juf.

 

Ides is boos. Hij is de enige die een bewijs moet leveren voor zijn topprestatie. Juf Tanja heeft bij niemand anders gevraagd om zijn zwarte band te laten zien, of de eeltbobbels van het schaken. Hij is natuurlijk ook de enige die gelogen heeft.

Maar dat gaat hij oplossen. Enkele dagen later zwaait hij triomfantelijk met een grote beker door de klas.

‘Kijk, deze beker kregen we toen we landskampioen werden!’ roept hij.

Juf Tanja is onder de indruk.

‘Mag ik eens kijken?’ vraagt ze.

Ze bestudeert het plakkaatje dat op de beker plakt.

‘Landskambioen FC Allemaal Saamen.’

Ides schrikt. Verdorie, hij heeft het fout op het plakkaatje geschreven! Hij bloost terwijl de juf aan het goud pulkt. Plots komt de lijm los en heeft de juf het plakkaatje in haar handen.

‘Wat is dat? Hockeybeker senioren 2008?’

Ides lacht zenuwachtig als hij naar het echte plaatje op de beker kijkt. Hij had die beker beter niet uit de kamer van zijn papa meegenomen. Maar geen paniek, hij heeft nog een extra troef in zijn boekentas. Uit een kaftje haalt hij een geprint krantenartikel.

‘Dat zal een foutje zijn geweest. Kijk, het heeft ook in de krant gestaan.’

Hij toont het artikel, dat vertelt hoe de ploeg van FC Allemaal Samen alle topploegen heeft verslagen en zo kampioen van België is geworden. De foto in het midden toont Ides zelf, met zijn armen in de lucht. Net echt.

‘Ides, die foto is op het strand genomen’, zegt de juf.

Hij had gehoopt dat ze het niet zou zien. Hij had geen betere foto.

‘Daar hebben we het gevierd.’

Juf Tanja lijkt te twijfelen. Hij moet haar overtuigen, anders staat hij voor aap.

‘En als je het niet gelooft, dan kom je maar eens kijken naar de volgende wedstrijd!’

De juf is helemaal geen fan van voetbal, weet Ides. Ze zal hem op zijn woord moeten geloven. Maar tot zijn verbazing lacht ze.

‘Dat is goed. Laat maar weten wanneer.’

 

Ides haalt diep adem als hij het veld op stapt. Hij is zenuwachtig. Naast het veld staan de juf en zijn klasgenoten. Ze zijn benieuwd hoe FC Allemaal Samen het ervan af zal brengen tegen het grote Club Brugge. Ides kan niet geloven dat Wally van de Little Liars Club zo’n wedstrijd op zo’n korte tijd heeft geregeld. Wally heeft er alles aan gedaan om zijn leugen niet te laten uitkomen.

Nu is het aan hem om te schitteren. Alleen… Zo goed kan Ides niet voetballen, dat weet hij zelf ook wel.

De wedstrijd is evenwichtig. De spelers van Club Brugge slagen er niet in een goal te maken. Maar ook Allemaal Samen geraakt niet aan het doel van zijn tegenstander. Ach, nul-nul is lang niet slecht. Alhoewel, als je kampioen wilt spelen, moet je ook kunnen winnen.

De tijd is bijna om. Ides krijgt de bal in zijn voeten van een ploegmaat. Hij tikt hem vooruit, iets te ver, die is hij kwijt. Maar de speler van Club Brugge trapt over de bal. Dat valt mee. Ides loopt verder. Naast hem glijdt een andere tegenstander uit. Hij gaat door en dribbelt op de laatste verdediger af. Die maakt een beweging naar links, dus gaat Ides naar rechts. Wat nu? Trappen? Trappen. Hij sluit zijn ogen en geeft een schop tegen de bal. Die vliegt naar doel, te zacht, de keeper duikt naar de juiste hoek. Jammer.

Maar dan hoort Ides gejuich. De keeper heeft de bal door zijn handen laten glippen en die rolt nu langzaam in het doel. Ides springt overeind en heft zijn armen op. Één-nul! Tegen Club Brugge! De scheidsrechter fluit het eindsignaal en alle spelers springen bovenop hem. Wat een prestatie.

Aan de zijlijn zijn juf Tanja en zijn klasgenoten aan het juichen. Naast hen staat Wally. Die geeft hem een vette knipoog. Ides Belgisch Kampioen? Als hij echt wil, dan kan dat.

Lies – Slecht rapport

 

O my god. Dat is het enige dat Lies kan denken als ze naar haar rapport kijkt. Bijna elk vak zit maar net boven de helft. Hier gaan haar ouders niet blij mee zijn.

Hoe is het zover gekomen? Lies weet het goed genoeg, ze heeft helemaal haar best niet gedaan de laatste maanden. Te veel op de computer, te veel op de telefoon, te veel buiten gaan voetballen. Haar ouders gaan al die dingen verbieden als ze dit rapport zien.

Er zit maar één ding op. Haar ouders mogen het niet te zien krijgen.

 

Thuis probeert Lies de vragende blikken te negeren.

‘Waar is je rapport?’

‘Rapport? Verdorie, dat heb ik op school laten liggen!’

Oef, ze heeft een dagje uitstel. Maar haar juf op school denkt daar anders over. Ze moeten hun rapport weer aan haar geven, met een handtekening van de ouders. Misschien is dat nog wel een oplossing, denkt Lies. Als de juf denkt dat haar ouders het rapport al gezien hebben, is zij alvast gerust.

Ze neemt haar pen en houdt die boven het rapport. Ze twijfelt. Mag ze dit wel doen? Nee, natuurlijk niet. Maar het moet.

Ze kijkt goed naar de handtekening van haar papa op de vorige bladzijde en bootst ze zo goed mogelijk na. Net op tijd, want daar staat juf al.

‘En, Lies? Wat vonden je ouders van je rapport?’

‘O, het was oké.’

Juf fronst haar wenkbrauwen.

‘Echt? Volgende keer mag je wel wat meer je best doen, hoor.’

‘Mijn ouders vinden punten niet het belangrijkste in het leven’, liegt Lies.

‘Ik wel, zegt de juf. ‘Als je dat maar weet.’

 

Die avond vragen haar ouders weer naar haar rapport. Lies vertelt dat de juf ze al heeft opgehaald. Papa lijkt het te geloven, maar mama gaat er niet helemaal in mee.

‘Ik wil dat toch wel even zien, hoor.’

Ze neemt haar telefoon.

‘Dag juf, met de mama van Lies. We zouden graag het rapport van Lies inkijken. Hoezo, nog eens? Je kan het langsbrengen? Heel hard bedankt.’

Lies heeft met een bang hart meegeluisterd. Ze had moeten weten dat haar ouders zouden doorzetten. En nu heeft ze het nog erger gemaakt, want haar ouders zullen zien dat ze de handtekening heeft vervalst.

Ze neemt haar computer en begint een rapportpagina op te maken. Niet met te hoge scores, dat zou vreemd zijn. Maar hoog genoeg om haar ouders niet te verontrusten. Daarna vat ze post aan het raam en wacht tot ze juf door de straat ziet rijden. Meteen rent ze naar het apparaatje dat aan de bel is verbonden. Ze klimt op een stoel en haalt het omhulsel eraf. Ze trekt aan verschillende draadjes. Dat moet volstaan.

Lies gaat weer naar het raam. Ze ziet hoe juf voor de deur staat en tevergeefs op de bel duwt. Maar in huis is niets te horen. Na een tijdje haalt ze haar schouders op en loopt ze naar de brievenbus. Ze propt het rapport erin.

Wanneer de juf weg is, loopt Lies snel naar buiten. Ze vervangt het blad met haar echte cijfers door het nieuwe rapport. Daarna loopt ze weer snel naar binnen. Daar kijkt mama op haar telefoon.

‘Een berichtje van de juf. Ze heeft het rapport in de brievenbus gestopt. Waarom heeft ze niet even aangebeld?’

Mama haalt het rapport uit de brievenbus. Terwijl ze het leest, kijkt ze af en toe naar Lies. En dan zet ze haar handtekening op het blad.

‘Goed gewerkt, Lies. Het kan hier en daar nog iets beter, maar al bij al is het niet slecht.’

Lies glimlacht.

‘Ik zal volgende keer nog beter mijn best doen’, zegt ze.

En dat is voor het eerst die dag niet gelogen.