Jade - chocolade

 

Jade schudt haar hoofd als ze het verfrommelde papiertje van de chocoladereep op tafel ziet liggen. Papa heeft weer in één keer de hele reep opgegeten. Soms denkt ze dat hij een echte chocoladeverslaving heeft. Ze neemt het papiertje en gooit het in de vuilnisbak. Net op het moment dat mama binnenkomt.

‘Jade, wat ben je aan het doen?’

Jade wil antwoorden dat ze papa zijn rommel aan het opkuisen is, maar ze krijgt de kans niet.

‘Heb je nu weer alle chocolade opgegeten?’

Haar mond valt open. Wat? Krijgt zij de schuld voor iets wat papa gedaan heeft?

‘Maar papa…’

‘Papa is op dieet, die eet geen chocolade.’

Jade wordt boos. Ze is niet van plan op te draaien voor iets wat ze niet heeft gedaan. Ze moet iets verzinnen.

‘Het was Lukas.’

‘Jouw broer is op weekend met de jeugdbeweging.’

Verdorie, dat is waar ook.

‘Tja dan zullen het de kabouters geweest zijn.’

‘Begin nu weer niet met verhaaltjes te verzinnen’, zegt mama streng. Ze kruist haar armen over elkaar.

Jade kijkt naar het papiertje in de vuilnisbak.

‘Ik heb de chocolade inderdaad weggedaan. Net omdat papa op dieet is. We zouden beter alle chocolade wegdoen, dan komt hij niet meer in de verleiding om toch te eten.’

Mama kijkt haar aan. Ze twijfelt.

‘En wat heb je dan met de chocolade gedaan?’

Jade weet niet goed wat ze moet zeggen. Er ligt een leeg papiertje in de vuilnisbak. Hoe kan ze zich daaruit redden? En dan denkt ze aan haar broer Lukas, die weg is met zijn jeugdbeweging.

‘Er waren jongeren van de scouts aan de deur. Ze deden een ruiltocht.’

‘En wat wilden ze dan?’

‘Ken je dat niet, een ruiltocht? Dan geven zij iets en geef jij iets in ruil. Ik heb de reep chocolade aan hen gegeven.’

Jade is blij met haar oplossing. Mama kan er toch niets op tegen hebben dat ze een jeugdbeweging steunt?

‘En wat hebben zij dan aan jou gegeven?’ vraagt mama.

Juist, dat moet ook natuurlijk. Jade kijkt rond. Nu moet ze gokken.

‘Een pot choco.’

‘En waar is die dan?’

‘Hij staat al in de kast.’

Jade stapt naar een van de keukenkasten. Ze haalt diep adem en opent de deur. Een gloednieuwe chocopot staat er te blinken. Oef.

‘Voila’, grijnst ze. ‘Als je toch nog iets van chocolade wil eten, tast toe!’