Dylano - zotte beelden

 

Zotjes doen. Dylano doet niets liever.

'Hè, Amira, kijk eens naar mij!' roept hij door het museum. Ze zijn op uitstap met de klas. Amira legt haar vinger op haar lippen.

'Hier moet je stil zijn.'

Maar Dylano luistert niet.

'Kijk ik kan op mijn handen staan.'

Hij neemt een aanloop en zwiert zijn benen in de lucht.

En knalt recht tegen een groot bronzen beeld. Het wiebelt. Langzaam gaat het heen en weer. O o.

PATS.

Het beeld gaat met een smak tegen de grond en spat uit elkaar. Dylano komt op zijn hoofd terecht en kijkt al liggend hoe iedereen in de zaal uit elkaar loopt. En dan ziet hij het boze gezicht van een bewaker boven zich.

'Wat heb jij gedaan?'

Dylano neemt zijn tijd om recht te kruipen. Zo kan hij nadenken. Het was vast een duur beeld, dat kan hij met zijn zakgeld niet betalen.

'Ik heb de dieven tegengehouden', zegt hij met een uitgestreken gezicht.

'Welke dieven?'

'Heb je ze niet gezien? Ze gingen aan de haal met het beeld. Ik probeerde hen te stoppen. Ze schrokken en lieten het beeld vallen.'

Dat klinkt best logisch, vindt Dylano zelf. Lang geleden dat hij zo'n goede leugen heeft verzonnen. Al lijkt de bewaker daar anders over te denken. Hij blijft nors kijken.

'Dan zullen we eens naar de beelden gaan kijken, hè.'

Hij neemt Dylano bij de arm en sleurt hem mee. Beelden! Natuurlijk! Overal in het museum hangen camera's. En daarop gaat perfect te zien zijn hoe Dylano met een karatetrap het beeld vernielt. Hij is er gloeiend bij.

Met één hand tast hij naar zijn broekzak. Hij moet Wally verwittigen. Hij tipt snel een kort bericht.

 

Beeld stukgemaakt. Nu beelden bekijken. Help!

 

Maar dit kan zelfs Wally niet goed krijgen. Hij kan het beeldhouwwerk toch niet aan elkaar kleven? Dylano laat zijn voeten over de grond slepen. Zijn kin ligt op zijn borst.

De bewaker houdt een pasje voor een scanner en gaat een kamer vol schermen binnen. Daarop ziet Dylano alle kamers van het museum. Ook die waar het beeld aan scherven ligt. De bewaker drukt op een knop om de beelden terug te spoelen.

En dan klinkt er plots een luid alarm. Verschillende rode lichten beginnen te knipperen.

'Alle bewakers naar de kroonzaal', zegt een stem door de luidsprekers. 'Iemand probeert de juwelen te stelen.'

De bewaker vloekt en kijkt naar Dylano.

'Hier blijven, jij.'

Hij verlaat de ruimte en sprint weg. Niet veel later gaat de deur alweer open. Liegleraar Regi komt fluitend naar binnen.

'Problemen?'

'Ja, haal me hier weg', zegt Dylano. 'Ik heb het beeld stukgemaakt.'

Regi kijkt hem met gefronste wenkbrauwen aan.

'Jij hebt toch helemaal niets stukgemaakt?'

Dylano kan niet goed volgen. Heeft Wally de boodschap verkeerd begrepen?

'We zullen eens kijken', zegt Regi.

Hij neemt zijn laptop en verbindt hem aan een van de computers van het museum. Ondertussen kijkt hij naar het scherm dat de bewaker heeft teruggespoeld. Daarop ziet Dylano nog een keer hoe hij het beeld omver duwt met zijn voet. Wat heeft hij toch gedaan?

'Ik zie niets, hoor', zegt Regi met een glimlach.

'Daar', wijst Dylano.

'Waar?'

Regi tokkelt op zijn toetsenbord. Dylano ziet op zijn scherm ook de beelden van het museum, alleen lopen er nu rare figuren rond. Hun gezicht is bedekt met een sjaal.

'En... voila.'

'Wat heb je gedaan?'

Regi werpt een blik op een ander scherm. De kroonzaal. Verschillende bewakers kijken naar de juwelen, maar die zitten netjes achter slot en grendel.

'Dat zal vals alarm geweest zijn', grijnst Regi. 'Goed, ik moet ervandoor.'

'Wacht!'

Maar Regi luistert niet meer. Hij glipt de kamer uit en enkele seconden later komt de bewaker binnen.

'Dat alarm moet eens beter afgesteld worden', mompelt hij. 'We zullen nu eens naar jouw beelden kijken. Benieuwd of hier ook zogenaamde dieven aan het werk zijn ge...'

Hij maakt zijn zin niet af. Verbaasd kijkt hij naar het scherm. Daarop maakt een man met een sjaal voor zijn gezicht een beweging naar het beeld. Het beeld wiebelt en valt. Dylano's ogen worden groot. Wally is fantastisch.

De bewaker neemt meteen zijn microfoon.

'Oproep aan alle bewakers. Dieven zijn nog in het museum. Verzamelen aan de centrale hal.'

Hij springt recht.

'Ga jij maar naar je klas, jongen. Sorry voor het oponthoud.'

Dylano grijnst breed.

'Het is oké. Als ik nog ergens mee kan helpen?'

Sarah - moddermeisje

 

'Potverdorie, Sarah, wat zie je eruit!'

Mama houdt haar handen voor haar mond. Sarah vraagt zich af waarom ze zo raar doet. Tot ze in de spiegel in de hal kijkt.

Ze zit van kop tot teen onder de modder. Dat is niet abnormaal, want ze heeft net een uur in de tuin gespeeld. En het had flink geregend.

'Je mooie kleren!' roept mama boos. 'We moeten zo meteen naar het feest van nonkel Mattijs vertrekken. Ik had nog zo gezegd dat je niet buiten mocht spelen.'

Mama heeft gelijk. Dat had ze inderdaad gezegd. Maar Sarah had besloten om dat deel van de boodschap te negeren. Misschien had ze dat beter niet gedaan.

'Ik heb niet buiten gespeeld.'

Op het moment dat Sarah het zichzelf hoort zeggen, weet ze dat het geen goed idee is. Hier komt ze nooit mee weg.

'Het is de douche. Ik denk dat er iets mis is.'

Ze voelt in haar zak naar haar telefoon. Die is nog niet helemaal nat geworden. Hopelijk werkt hij nog.

'De douche is een goed idee', zegt mama, die duidelijk niet gelooft dat de modder daaruit komt. 'Snel, naar boven. Ik zal je eerst klaarmaken en dan verzinnen we later wel een straf.'

Mama rent de trap op. Sarah neemt haar telefoon en trekt een foto van zichzelf. Die stuurt ze door naar Wally. En dan volgt ze mama.

'Wat was er mis met de douche?' vraagt die streng.

Uit de douchekop komt enkel helder water.

'Niets', zegt Sarah. 'Ik dacht gewoon dat hij niet werkte.'

Ze kleedt zich uit en stapt in de douche.

'Hoe komt die modder dan op jou?'

Sarah krijgt een ingeving. Ze ziet ondertussen ook haar telefoon oplichten. Wally heeft iets teruggestuurd.

'Een auto reed door een plas en spatte me helemaal vol.'

Mama schudt haar hoofd.

'Zo'n grote plassen liggen er niet op straat. En wat deed je dan buiten? Ik had toch gezegd dat dat niet mocht?'

Sarah grijpt naar haar kleren.

'Even een zakdoek pakken.'

Stiekem grijpt ze met haar natte handen naar haar telefoon.

 

Bouwvakkers. Emmer modder.

 

Wat bedoelt Wally daar precies mee? Ze laat haar telefoon weer in haar broekzak glijden en gaat opnieuw onder de douche staan.

'Ik ging naar buiten, omdat ik de bouwvakkers wilde zien.'

'Welke bouwvakkers?' vraagt mama, terwijl ze shampoo op Sarahs haar doet. 'Hier zijn er toch geen?'

Sarah twijfelt. Kan ze op Wally vertrouwen? Natuurlijk.

'Jawel hoor, buiten. En ze hadden hun emmer met zand op de deur laten staan. Door de regen was dat zand modder geworden. En toen ik de deur opendeed, viel de emmer op mijn hoofd.'

'Wat?'

Mama lijkt haar niet helemaal te geloven, maar ze zegt niets. Sarah wast zich verder, droogt zich af en kleedt zich aan. Klaar om naar het feest te gaan.

Net voor ze vertrekken, gaat de bel. Mama doet open, Sarah kijkt mee. Een vrouw met een gele helm op haar hoofd en een fluo jasje aan staat aan hun deur. Achter haar zijn haar collega's een put aan het graven aan de rand van de straat. Quickie, ziet Sarah meteen. Ze glundert.

'Excuseer, mevrouw', zegt Quickie. 'We waren onze emmer hier vergeten. Ik heb hem teruggevonden, maar hij was leeg. hebt u ons zand misschien gezien?'