Amber – tanden gepoetst?

 

‘Amber? We moeten vertrekken!’

Amber komt rustig de trap af gesloft. Elke morgen dezelfde stress. En elke morgen zijn ze net op tijd op school. Mama wringt zich in haar jas en probeert tegelijkertijd haar schoenen aan te doen.

‘Heb je je tanden gepoetst?’

Nee, dat heeft ze niet gedaan. Maar dan moet ze helemaal terug naar boven naar de badkamer, en daar heeft ze geen zin in.

‘Ja.’

Mama buigt zich voorover en ruikt aan Ambers mond.

‘Zeker?’

Amber trekt haar gezicht snel weg.

‘Natuurlijk!’

Ze loopt snel naar de keuken en kijkt in de kast. Hebbes! Een doosje met muntjes. Amber opent het en houdt het boven haar hand. Er komt niets uit. Helemaal leeg.

Daar is mama al opnieuw.

‘Waar blijf je nu?’

Amber glipt het toilet in. Is hier iets dat haar kan helpen? Ze heeft geen zin in gezeur over mondhygiëne. Er staat alleen een bus deodorant, om frisse lucht te spuiten in het toilet. Amber pakt de bus en brengt die naar haar mond.

Hm, misschien beter niet.

‘Amber?’

Mama klopt op de deur. Amber doet open met een glimlach.

‘Niet zoveel stress, mama. Ga even zitten. Je hebt trouwens je truitje achterstevoren aan.’

Mama kijkt naar haar blouse en vloekt. Ze stopt haar armen erin en begint te wringen. Amber zet in de keuken de waterkoker aan en vult twee tassen met een zakje thee.

‘We hebben nog tijd genoeg. Dus kunnen we eerst een moeder-dochtermoment houden.’

Ze vult de tassen met muntthee en slurpt snel van een tas. Zo, haar adem is alvast gefikst. Mama neemt de tas dankbaar aan.

‘Wat een lieve dochter heb ik toch’, glimlacht ze.

‘Helemaal haar mama’, knipoogt Amber.

En ze ademt diep in en uit. Haar adem is lentefris en mama is relax. Voor twee seconden toch. Ze slurpt haar tas in één teug leeg.

‘Oké, kunnen we dan nu vertrekken?’

Kenzo – Nieuwe telefoon

 

Kenzo kan zijn blik er niet van afhouden. Wat een coole nieuwe telefoon heeft hij! Hij is hem net zelf gaan kopen. Hij is er zo in verdiept dat hij niet merkt dat zijn papa achter hem is komen staan.

‘Waar komt die telefoon vandaan?’ vraagt papa.

Kenzo bloost. Hij heeft niet verteld dat hij het geld van zijn ouders heeft geleend. Nu ja, geleend. Er lag plots een hoopje biljetten op de tafel en die heeft hij meegenomen. Gevonden, is misschien het juiste woord. Gestolen klinkt zo negatief.

‘Eh, gekregen’, mompelt Kenzo.

‘Gekregen?’ vraagt papa verbaasd. ‘Wie geeft er nu zulke cadeaus?’

Kenzo denkt na. Het is inderdaad misschien een net iets te groot cadeau. Maar hij kan niet meer terug.

‘Het was kerstfeest op school. Iedereen moest een cadeautje meebrengen. En ik heb dit getrokken.’

Papa fluit tussen zijn tanden.

‘Wauw, die ouders zijn ook niet goed wijs. Wie waren het? Dan kan ik eens bellen om hen te bedanken!’

Oef, papa gelooft zijn leugentje. Maar dat bellen, dat is niet goed. Kenzo neemt snel zijn telefoon en stuurt een bericht naar Wally.

 

Telefoon gekregen als kerstcadeau. Zogezegd. Papa wil ouders bellen om te bedanken. Wat nu?

 

Het duurt niet lang voor hij een bericht terugkrijgt met een telefoonnummer. Kan hij dat zomaar aan zijn papa geven? Hij moet Wally vertrouwen.

Hij schrijft het nummer op een briefje en geeft het aan papa. Die tikt het onmiddellijk in.

‘Ja, hallo? U spreekt met de papa van Kenzo. Ik wil u graag bedanken voor het cadeau dat u aan Kenzo heeft gegeven. Veel te groot, dat had u niet hoeven te doen.’

Papa zal toch niet willen dat Kenzo het cadeau teruggeeft? Hij is veel te verliefd geworden op zijn nieuwe telefoon.

‘Ah, u bent een invoerder van telefoons? U heeft er massa’s op overschot? Dat verklaart veel. In elk geval, nog eens bedankt!’

Papa legt zijn telefoon op tafel.

‘Die ouders moet je me eens leren kennen. Zo’n cadeau wil ik ook wel eens krijgen!’