De weg naar de club - JOON

Joon ruikt aan het boek dat bibliothecaris Wally in zijn handen heeft gelegd. Het is net binnengekomen, nog door niemand gelezen. Zo heeft hij zijn boeken het liefst.

De bibliotheek is zijn tweede thuis. Andere kinderen gaan voetballen of turnen, Joon gaat lezen. Op die manier kan hij alles doen wat andere kinderen ook doen, maar dan in zijn hoofd. Heeft hij zin om te voetballen? Dan neemt hij een voetbalboek. Wil hij de held uithangen, dan kiest hij voor een ridderverhaal en als hij wil paardrijden, dan heeft hij de paardenverhalen maar voor het uitkiezen.

Hij kijkt naar het boek dat hij heeft gekregen. Het gaat over spionnen, perfect, dat wilde Joon altijd wel eens zijn. Niet echt natuurlijk, daar heeft hij te veel schrik voor.

Hij zoekt zijn favoriete plek in een van de achterste hoeken van de bibliotheek. Tussen twee boekenrekken is een raam waar 's avonds de zon door schijnt en het altijd lekker warm is, ook al vriest het buiten. Uit zijn tas tovert hij zijn leeskussen, ideaal om op koude vloeren toch een aangenaam leesplekje te creëren.

Het boek is vanaf de eerste pagina razend spannend. Een jongen komt in een school voor geheim agenten terecht en krijgt de vreemdste lessen. Joon gaat er helemaal in op, zeker wanneer het hoofdpersonage in een vreemde ontvoeringszaak terechtkomt.

En dan gaat het licht uit.

In de bibliotheek, niet in het boek.

Zo kan ik niet verder lezen, denkt Joon. Maar al snel beseft hij dat dat niet zijn grootste probleem wordt. Aan de voordeur van de bibliotheek hoort hij een sleutel in het slot draaien.

Wally heeft hem opgesloten!

 

Joon rent naar de ingang. Maar hij is te laat. De deur is toe en bibliothecaris Wally is nergens meer te bespeuren. Wat nu?

Zijn papa zal boos zijn. Of ongerust. Joon is altijd zo stipt, maar vandaag zal hij niet op tijd zijn. Wally wist toch dat hij er zat?

Joon stapt door de bibliotheek, kijkt tussen alle rekken. Misschien is er nog iemand anders? Iemand die hem buiten kan laten? Maar hij hoort enkel zijn eigen voetstappen.

'Wally?'

Zijn gefluister klinkt akelig in de lege, donkere bibliotheek. Aan het rek met de informatieve boeken blijft hij staan.

Dit is vreemd. Heel vreemd.

Twee boekenrekken zijn uit elkaar geschoven. Dat was toch niet zo? Joon schudt zijn hoofd, nee, dat was echt niet zo. Heeft Wally ze uit elkaar gezet? Er is een gat tevoorschijn gekomen dat hij nog nooit heeft gezien. Maar dat was waarschijnlijk de bedoeling.

Voorzichtig stapt hij naar voren. Hij strekt zijn nek en kijkt door het gat. Het is te donker, hij ziet niets.

'Hallo?'

Hij hoort enkel de echo van zijn stem in de lege gang. Joon kijkt om zich heen. Wat moet hij doen? Misschien is dit een nooduitgang en geraakt hij zo naar buiten. Maar wie verstopt er nu een nooduitgang achter boekenrekken?

Hij twijfelt. De gang in stappen of niet?

 

Joon voelt hoe zijn hart op en neer gaat. Hij moet iets doen, hij kan niet zomaar in de bibliotheek blijven. Dan zit hij er misschien tot morgenvroeg. Hij knijpt zijn ogen even dicht en zet een stap naar voren.

In de gang ziet hij een zacht paars licht dat naar een deur in de verte leidt. Dat is zijn uitweg. Het is gewoon een gang naar de achterkant van de bibliotheek. Of liegt hij zichzelf iets voor?

Aan de deur houdt hij zijn adem in. Hij heeft al veel verhalen gelezen over mysterieuze deuren. Meestal zit er een monster achter, of een boef, zelden een schat. Kan hij dan niet beter omkeren? Zijn hand ligt op de klink. Zijn nieuwsgierigheid wint het voor een keer van zijn angst. Hij duwt de deur open.

Wat. Is. Dit?

Het eerste wat hij ziet zijn boeken. Honderden boeken, duizenden boeken. De ruimte heeft wanden die alleen maar bestaan uit boeken, van onder tot boven. Dat er in het midden ook zetels, een pooltafel, een kickertafel, een gamehoek en een toog staan, merkt hij nauwelijks op. Zijn ogen glijden over de ruggen van de boeken, zijn kostbare goud.

Is dit gewoon een uitbreiding van de bibliotheek? Hier ligt nog een schat aan materiaal dat hij nog niet heeft gelezen. Waarom is hij hier niet eerder geweest?

Hij loopt naar de kast die het dichtste bij hem staat en laat zijn vinger over de ruggen glijden. Zijn angst van daarnet is weg, zomaar verdwenen. Tussen boeken is hij op zijn gemak. Hij neemt een boek over een vriendenclub en nestelt zich in een van de zetels.

Even vergeet hij dat hij naar huis moet. Zijn papa en diens mogelijke boosheid zijn plots ver weg. Zijn ogen zoeken zich gretig een weg door het boek. Hij leest snel, het gaat over een feestje, de vrienden in het boek maken plezier. Hij hoort het bonken van de muziek in zijn hoofd.

Wacht eens.

Dat is niet in zijn hoofd.

Hij hoort de muziek echt.

 

Een akelig gevoel gaat door zijn lichaam. Hij is hier niet alleen. De muziek klinkt steeds luider.

Joon legt zijn boek weg en stapt door de ruimte. Waar komt het vandaan? Hij legt zijn oor tegen een van de deuren aan de kant. Hij voelt de bassen trillen.

Zou hij kijken?

Beter van niet, hij draait zich om en rept zich naar de deur die naar de gang leidt. Hij moet maar een andere uitweg uit de bibliotheek zoeken. Zijn papa verwacht hem thuis voor het eten. Maar in het midden van de kamer stopt hij.

Het is toch maar muziek? Iemand die muziek maakt heeft toch geen kwaad in de zin? Joon huppelt heen en weer.

En dan gaat hij toch op het geluid af. Hij opent voorzichtig de deur en kijkt door een kier.

Felle lampen flitsen heen en weer. Er zweeft rook door de kamer. En in de hoek staat een discobar, met daarachter een dj die flink staat te schudden. Af en toe steekt hij zijn handen in de lucht.

'Komaan, party people!' roept hij.

Naar niemand in het bijzonder, maar het lijkt alsof hij op het grootste festival ter wereld staat. Het is net zoals het feestje in zijn boek, alleen ontbreekt het vriendenclubje. Is zijn boek tot leven gekomen? Hij sluit de deur weer en loopt naar de zetel. Hij schrikt, er ligt een nieuw boek in. Wanneer hij omhoog kijkt, ziet hij dat het uit de boekenkast is gevallen. Toevallig?

Hij bekijkt de achterkant. Het gaat over een monsterlijke machine. Die draait helemaal dol en niemand weet nog wat hij er mee moet doen. Joon heeft zin om het boek te lezen, zo gaat dat met hem en boeken. Dan vergeet hij alles.

Maar nu heeft hij geen tijd om rustig in een hoekje te kruipen met een spannend boek. Een luide stem buldert door de kamer.

'Rotmachine. Ik snap er niets meer van!'

Joon duikt achter de zetel.

 

Een lange magere vrouw rent door de ruimte. In haar armen heeft ze een laptop waar rook uit komt. Een machine die dol gedraaid is, denkt Joon. Dit kan toch niet waar zijn? Is zijn fantasie op hol geslagen? Boeken kunnen toch niet leven?

De vrouw opent de laptop en begint er driftig op te tokkelen. Maar niets lijkt te werken. Ze vloekt luid.

'Doe nu gewoon wat ik zeg.'

Ze ramt harder op het toetsenbord in de hoop dat dat zou werken. Maar Joon heeft genoeg programmeercursussen gevolgd om te weten dat dat niet helpt. Bij computers is rustig blijven altijd de boodschap. En voldoende heropstarten.

De vrouw kijkt op en Joon kijkt mee. De deur van de ruimte is opnieuw opengegaan en er komt nog iemand binnen. Joon wrijft even zijn ogen uit.

Wally.

Wat heeft dit te betekenen?

'Slungel, waar ben je mee bezig?' vraagt Wally.

'Ik ben de laptop aan het maken.'

De laptop sist en spuwt een nieuwe rookwolk uit.

'Dat zie ik.'

De magere vrouw gaat achter de toog staan. Verdorie, zo kan Joon niets meer zien. Voorzichtig verlaat hij zijn schuilplaats en sluipt dichter naar de toog. Maar wanneer hij langs een hoge tafel vol boeken glipt, stoot hij tegen een stapel. De toren wankelt en het bovenste boek valt naar beneden. Joon bukt zich snel achter de toog. Het wordt stil in de ruimte.

'Wat was dat?' vraagt Wally.

 

Joon houdt zijn adem in. Ze mogen hem niet ontdekken. Hij kent Wally als de lieve bibliothecaris, maar wie is hij echt? Waarom heeft die lieve bibliothecaris een geheime gang in zijn bibliotheek en een geheime ruimte waarin vreemde vrouwen met kapotte computers rondlopen?

Een luide sirene leidt de aandacht af.

'Madame Lily', zegt Wally.

Madame Lily? Wie is dat nu weer? Joon kijkt naar een groot scherm dat tegen een van de boekenkasten naar beneden komt. Een beamer schijnt erop en het silhouet van een vrouw wordt zichtbaar.

'Wally!' zegt ze. 'Hoe gaat het?'

'Goed, madame Lily', zegt Wally na een aarzeling. 'Alles loopt volgens plan.'

Joon hoort aan zijn stem dat dat helemaal niet zo is. Een laptop waaruit stoom komt, is niet het plan. Tenzij je er croque monsieurs op wilt bakken.

'Welke kinderen zijn jullie aan het helpen?'

'We gaan net beginnen aan een vraag van Floris en Tallel. Zij willen graag een surfwedstrijd winnen.'

Joon spitst zijn oren. Wat heeft dat te betekenen? Gaan ze kinderen helpen?

'Goed zo', zegt Madame Lilly. 'Kan ik jou nog ergens bij helpen?'

'Nee, hoor', zegt Wally. 'Alles onder controle.'

De schaduw op het scherm steekt haar duim op. Joon beseft plots dat hij in het zicht staat van die Madame Lily. Waarom zegt ze er niets van?

'Prima, dan laat ik je verder doen. Beter een leugen in de hand dan tien aan het licht!'

Het scherm wordt zwart en gaat weer naar boven. Joon begrijpt er niet veel van, maar wel dat hij hier zo snel mogelijk weg moet.

 

Wally schreeuwt het uit. Slungel balt haar vuist. Joon draait zich weer om en kijkt naar de twee die juichen achter de toog. Hij twijfelt. Hij wil hier weg, want hij moet naar huis. Papa zal ondertussen doodongerust zijn.

Maar hij is ook nieuwsgierig geworden.

Wat is Wally van plan bij die surfwedstrijd?

Hij zet zich op zijn tippen en kijkt mee. Ze staan met hun rug naar hem toe, gebiologeerd naar het scherm te kijken. Daarop ziet Joon de golven van een zee opspatten. Tussen de druppels door ziet hij surfplanken en blote benen. Waar zwemt die camera?

'Daar is Tallel', wijst Wally. 'Ai ai, ze bakt er niets van.'

De camera zoomt in op een meisje dat nauwelijks op haar plank blijft staan. Ze valt voortdurend in het water en gaat telkens kopje onder.

'Hebben we luchtbeelden?' vraagt Wally.

De magere vrouw knikt en zet een ander beeld op de laptop. Vanuit de hoogte zien ze de verschillende surfers. De vrouw maakt het beeld wat groter. Een kleine dolfijn wordt zichtbaar. Maar hij ziet er niet echt uit. Is dat een robotdolfijn?

'Oké, Slungel, zwem naar Tallel', beveelt Wally.

Slungel knikt en begint commando's in te voeren. De camera zwenkt en gaat naar het meisje. Dat schrikt niet wanneer ze de dolfijn ziet, maar kijkt dankbaar en strekt haar hand uit. Ze neemt een touw dat aan haar surfplank hangt en bevestigt het aan de dolfijn.

'Volle kracht vooruit!'

Joon ziet hoe Tallel de plank wordt opgetrokken en nu wel goed vooruit gaat. Wat gebeurt er hier? Zijn ze de wedstrijd aan het vervalsen?

 

Wally is een bedrieger! Door vals te spelen wil hij die kinderen doen winnen. Dat mag toch niet? Tallel maakt nu straffe bewegingen op haar plank. Het lijkt of ze echt kan surfen, maar eigenlijk wordt ze voortgetrokken door een robotdolfijn.

En dan springt die dolfijn hoog in de lucht. Tallel vliegt mee naar boven en klampt zich vast aan haar bord.

'Wat was dat?' vraagt Wally.

Slungel krabt op haar hoofd.

'Geen idee. Maar het is niet de bedoeling.'

Een sissend geluid vult de ruimte. De laptop begint weer te roken. Op het scherm begint de dolfijn heen en weer te bewegen, als een speelgoedje dat helemaal dolgedraaid is. Tallel vliegt alle kanten uit.

'Zet hem uit', zegt Wally. 'Het wordt gevaarlijk.'

Slungel knikt en begint driftig te typen. Maar het scherm blokkeert, ze slaagt er niet in de juiste codes in te geven. Tallel schreeuwt het onhoorbaar uit. De angst op haar gezicht is levensecht.

Joon kijkt naar het scherm. De zeldzame keren dat hij niet in de bibliotheek zit, volgt hij een cursus programmeren. Hij weet ongeveer hoe een computer in elkaar zit en hoe je een robot of een programma acties kan laten uitvoeren. En hij ziet dat Slungel het niet juist doet.

'Stop de dolfijn. Nu!' zegt Wally.

Maar de dolfijn luistert niet meer naar Slungel. Moet Joon ingrijpen? Dat willen ze vast niet, ze weten niet eens dat hij hen aan het bespieden is. En bovendien moet hij nu echt naar huis.

Wanneer hij de blik van Tallel op het scherm ziet, twijfelt hij niet meer. Hij moet het meisje helpen. Hij kruipt achter de toog en duwt Slungel weg van de computer.

 

'Joon?'

Wally kijkt verbaasd op. Maar hij houdt hem niet tegen. Slungel protesteert wel.

'Wat doe je met mijn computer?'

'Ik probeer het op te lossen', zegt Joon.

Slungel wil Joons hand pakken en opzij leggen, maar Wally grijpt in.

'Laat hem maar. Ik vertrouw hem.'

Joon concentreert zich op de code voor hem. Het is een eenvoudig programma, met duidelijke acties die de dolfijn moet doen. Alleen staan de codes door elkaar, de dolfijn krijgt de verkeerde instructies.

Joon toetst in dat de dolfijn naar boven moet gaan. Hij kijkt op het scherm en ziet de dolfijn vertragen. Tallel haalt even opgelucht adem. Maar wanneer Joon de dolfijn wil laten draaien, springt hij plots in de lucht. Tallel vliegt naar boven.

'Zie je wel, het loopt mis', zegt Slungel.

Joon reageert niet. Alsof het daarvoor wel vlekkeloos verliep. Hij berekent in zijn hoofd wat hij moet doen om de codes juist te krijgen. Hij verandert de volgorde en test af en toe iets uit. De dolfijn wordt steeds rustiger.

'Waar moet hij naartoe?'

'Gewoon naar het land', zegt Wally. 'We vergeten de wedstrijd even.'

Tallel ligt nu op haar plank te bibberen. Joon mag nu geen fouten meer maken, het meisje is helemaal uitgeput. Hij voelt het zweet op zijn voorhoofd druppelen wanneer hij de laatste codes doorgeeft aan de dolfijn.

Die maakt weer een sprong. Dat was niet de bedoeling. Tallel heeft het bord nog maar met één hand vast. Hij moet zich concentreren. Nu moet het goed gaan.

 

Joons handen vliegen over het toetsenbord, zijn ogen zijn gefixeerd op het scherm. De dolfijn vertraagt. Eindelijk.

Langzaam leidt hij de dolfijn naar het strand. Hij trekt Tallel met zich mee en zet haar veilig af. Oef.

'En nu?'

'Laat de dolfijn terug de zee in zwemmen', zegt Wally. 'Er ligt een bootje klaar.'

Joon stelt geen vragen. Nog niet. Hoezo, er ligt een bootje klaar? Heel deze wedstrijd is dus met voorbedachte rade vervalst? Hij zorgt ervoor dat de dolfijn tot bij het bootje geraakt. Daarin zit een gespierde man met ongeveer hetzelfde kostuum als Slungel. Met een hand grijpt hij de dolfijn en legt hem in zijn boot.

'Patser, neem die flipper maar mee', gebiedt Wally door een microfoon. 'We gaan hem niet meer gebruiken.'

'En Floris dan?' vraagt Patser.

'Ik denk dat die beter niet meer surft. Tallel heeft al laten zien dat ze kan surfen.'

'Of toch ongeveer.'

Wally grinnikt.

'Inderdaad. Maar hun leugen is min of meer gecoverd. We kunnen ons dus terugtrekken.'

Joon volgt de conversatie met opgetrokken wenbrauwen. Waar hebben ze het over? Wally sluit het gesprek met Patser af en draait zich naar Joon.

'Ik denk dat ik wel een en ander uit te leggen heb.'

 

'Floris en Tallel hadden tegen hun vrienden opgeschept dat ze goed kunnen surfen', legt Wally uit.

'En dat kunnen ze niet', zegt Joon. 'Dus ze hebben gelogen.'

'Zeer juist. En dan komen wij in actie.'

Wally wijst naar een groot logo dat boven de toog hangt.

 

Little Liars Club

 

Joon had het in een ooghoek al gezien, maar niet bij de betekenis stilgestaan. Het geeft Joon het gevoel dat hij in een sekte is beland. Een soort geheim genootschap. Hij ziet dat het logo ook op Wally's jas is geborduurd en op die van Slungel. Stond dat er ook al op toen hij Wally in de bibliotheek zag?

'Wij helpen kinderen die gelogen hebben en op het punt staan ontdekt te worden.'

'Liegen is toch niet goed?'

Wally moet lachen.

'Niet altijd, nee. Maar soms moet je wel. En dan kan je wat hulp gebruiken. Liegen is hetzelfde als verhalen vertellen. En daar houden we van. Het verhaal van Tallel en Floris heeft nu een mooi einde. Ze hebben laten zien dat ze durven te surfen.'

Joon houdt ook van verhalen, hij verslindt boek na boek. Maar is liegen dan helemaal hetzelfde?

'Ik weet niet of je dat kan vergelijken.'

'Lieg jij nooit?' vraagt Wally.

Joon denkt na. Moet hij soms liegen? Nee, daar is hij veel te braaf voor. Hij schudt zijn hoofd, maar Wally kijkt hem indringend aan.

'En wat ga je tegen je papa zeggen als je straks te laat thuis komt?'

 

Dat was Joon even vergeten. Hij is hopeloos te laat en hij heeft geen geldige uitleg. Papa zal boos zijn.

'Gewoon', zegt hij. 'Ik ga de waarheid vertellen.'

Maar hij weet dat het niet zo eenvoudig is. Als hij vertelt over Wally's club, dan zal papa hem nooit geloven. Hij zal denken dat Joon weer in een van zijn verhalen zit. Hij gelooft zelf nauwelijks wat hij meemaakt.

'Wij kunnen jou helpen', zegt Wally. 'Je bent nu lid van de Little Liars Club.'

'Hoezo, ik ben lid?'

'Na jouw reddingsactie met de dolfijn verdien je dat wel.'

Joon twijfelt. Het duizelt hem een beetje. Daarnet zat hij nog gewoon in een boek te lezen en nu lijkt hij in een boek beland. Liegen tegen zijn papa? Dat kan hij niet.

'Ik los het zelf wel op.'

Wally legt zijn hand op zijn schouder.

'Ik weet hoe graag je leest. Als je papa boos is, mag je misschien niet meer naar de bibliotheek komen. En nu je lid bent van de club, kan je ook elk moment hier komen lezen.'

Hij wijst in het rond.

'En hier staan nog heel veel verhalen.'

Joon kijkt naar de duizenden boeken in de boekenkasten. Dit is echt een klein paradijs voor hem, hij zou graag terugkomen. Hij balt zijn vuisten. Wat zou het ook?

'Oké, ik doe het.'

 

Wally, Slungel en Joon staan in de straat van Joons huis. Joon ziet de lichten branden en stelt zich voor hoe zijn papa heen en weer aan het lopen is, zich druk makend omdat zijn zoon te laat is.

Slungel heeft een breekijzer bij en rukt aan de elektriciteitskast voor het huis van Joon. Een stroomstoot gaat door haar lichaam en ze vliegt achteruit.

'Alles oké?' vraagt Wally.

'Prima', antwoordt Slungel bibberend.

Ze steekt haar hand tussen de draden en trekt een rode draad los. Alle lichten in het huis van de buren van Joon vallen plots uit.

'Verdorie', mompelt Slungel.

Ze trekt aan enkele nieuwe draden en nadat ook de straatverlichting is uitgevallen, verdwijnt het licht uit het huis van Joon. Zijn papa zit in het donker.

'Perfect.'

Slungel zet een pet op en belt aan bij het huis van Joon. Wally zet een stap naar voren.

'Je hebt de elektriciteit uitgezet, weet je nog?' fluistert hij.

'Juist.'

Slungel balt haar vuist en klopt luid op de deur. Wally trekt Joon achter een auto. Na een tijdje komt de papa van Joon de deur opendoen.

'Excuseer meneer, elektriciteitswerken Wally', zegt Slungel met een tik op haar pet. 'Ik zie dat jullie hier enkele problemen hebben.'

'Alles is weggevallen', mompelt Joons papa aarzelend.

Slungel wijst naar de openstaande elektriciteitskast.

'Ik ziet het. Maar ik ben al bezig aan een oplossing. Wacht u even hier.'

Slungel gaat opnieuw naar de warboel van draden en prutst eraan. Het duurt niet lang voor overal de lichten weer aan gaan. Daarna gaat hij opnieuw naar het huis van Joon.

'Het probleem ligt waarschijnlijk in de aansluiting in uw huis', legt Slungel uit. 'Als u me toestaat zou ik graag enkele dingen nakijken.'

Joons papa aarzelt, vraagt zich af of hij die rare vrouw wel kan vertrouwen. Op dat moment duwt Wally Joon naar voren.

'Het is tijd om naar huis te gaan.'

Voor hij het beseft, staat hij in het licht van de lantaarn en heeft zijn papa hem gezien. Hij kan niet meer terug.

 

Joons papa kruist meteen zijn armen. Hij zet een strenge blik op. Slungel maakt van het moment gebruik om achter zijn rug naar binnen te glippen.

'Waar kom jij vandaan?'

Joon kijkt even achter zich. Wally is verdwenen. Was dit zijn plan? Slungel de aandacht laten afleiden in de hoop dat zijn papa dan niet boos zou zijn? Wel, dat is dan flink mislukt. Natuurlijk is zijn papa boos!

'Ik ben naar de bibliotheek geweest', zegt Joon eerlijk.

De waarheid vertellen is altijd het beste, wat Wally en zijn Little Liars Club ook mogen beweren.

'Die is toch al lang gesloten?'

Daar heeft Joon over nagedacht. Ook nu is hij niet van plan om te liegen. Of toch niet echt. Is iets niet vertellen hetzelfde als liegen?

'Ik zat opgesloten. Wally had per ongeluk de deur gesloten en niet gezien dat ik er nog was.'

Zijn papa fronst zijn wenkbrauwen.

'En dat moet ik geloven?'

Hij trekt Joon naar binnen en leidt hem naar de keuken. Daar staan twee borden op de tafel en potten met eten.

'Ik zit al uren op je te wachten. Het eten zal al wel koud zijn. Ik begrijp niet hoe je zo lang...'

En dan zwijgt hij.

'Hoe kan dat nu?' mompelt hij.

Joon kijkt in het rond. Waarom stopt zijn papa met praten? Hij had een langs speech verwacht, waarin hij de verantwoordelijkheden van Joon zou benadrukken en het feit dat vertrouwen belangrijk is, net zoals respect. En Joon zou dan antwoorden dat hij gewoon een telefoon moet krijgen, dan kan hij de volgende keer even iets laten weten als hij te laat is.

Maar dat gebeurt niet. Papa staart enkel naar de oven. Joon volgt zijn blik. 18:00 staat er op de klok van de oven, het uur dat hij thuis moest zijn. Hoe kan dat?

Papa gaat naar de woonkamer en kijkt op de grote hangklok. Ook daar geven de wijzers zes uur aan.

'Alles is in orde, meneer!' roept Slungel plots vanuit de hal.

Joon moet even lachen.

Alles is inderdaad in orde.

 

Joon en papa eten zwijgend. Slungel heeft van de elektriciteitspanne gebruikt gemaakt om alle klokken in hun huis terug te draaien. Papa snapt er nog altijd niets van. Maar hij heeft Joon toch niet durven te straffen. Om zes uur moest Joon thuis zijn, en om zes uur was hij thuis. Dat is toch een droom van een zoon?

De Little Liars Club...

Joon schudt zijn hoofd. Bij nader inzien vindt hij die club best wel leuk. Wat zouden ze nog allemaal kunnen? Niet dat hij van plan is om nu de hele tijd te gaan liegen. Maar wel om al die boeken te lezen die op hem liggen te wachten.

'Ik ga naar het nieuws kijken', zegt papa. 'Eens kijken of ze iets zeggen over die stroompanne.'

Joon verstijft. Het nieuws op de televisie is al lang gedaan, want het is natuurlijk al veel later. Hij moet zijn papa tegenhouden.

'Het is toch altijd hetzelfde op het nieuws', zegt hij snel. 'In de politiek komen ze niet overeen en bij de banken weten ze niet hoe ze met geld om moeten.'

Papa lacht.

'Dat is goed samengevat.'

Maar toch neemt hij de afstandsbediening en probeert de televisie aan te zetten. De televisie springt echter niet aan. Slungel heeft zijn werk tot in de puntjes gedaan.

'Zullen we een spelletje spelen?' vraagt Joon. 'Toe?'

Papa knikt. 'Het is goed, neem er maar eentje.'

Joon grinnikt stilletjes terwijl hij een bordspel uit de kast neemt. Zijn leugentje is niet uitgekomen én zijn papa wil een spelletje met hem spelen. En dat allemaal dankzij de Little Liars Club.

Nu alleen nog vannacht de klokken weer juist zetten.