Leugens van leerlingen - Deurne 2021

Belinay – Gezellige kaarsen

 

Belinay kijkt angstig naar de grote vlammen die uit het raam van de kamer van haar broer opflakkeren. Ze worden gelukkig steeds kleiner, de brandweer heeft het vuur onder controle. Ze denkt weer terug aan het moment waarop ze wilde vuurspuwen. Het leekt allemaal zo gemakkelijk, tot ineens haar gordijn in brand stond. Toen ze het afscheurde en wilde doven, werd het plots zo warm dat ze het van zich af gooide. Recht in de kamer van haar broer.

‘Hoe is het gebeurd?’ vraagt een brandweervrouw, wanneer alles is geblust.

Belinay haalt haar schouders op. Waarom vraagt ze dat aan haar?

‘Geen idee.’

‘Er zijn kaarsen teruggevonden in jouw kamer’, zegt de vrouw.

‘Soms maak ik het graag gezellig. Maar vanavond heb ik geen kaarsen aangestoken.’

Belinay heeft schrik om te zeggen wat er echt is gebeurd. Haar ouders zullen razend zijn als ze dat horen.

‘En die olie? Waarvoor diende die?’

Wat is dit? Een politieverhoor? Belinay schudt met haar hoofd, ze durft de vrouw nauwelijks aan te kijken.

‘Dat is om een zachtere huid te krijgen.’

‘Lampenolie?’

‘Ja hoor. Moet je eens proberen. Werkt echt.’

De brandweervrouw knikt en Belinay ziet dat ze het probeert te onthouden. Ze voelt zich een beetje schuldig. Binnenkort smeert die vrouw zich misschien in met lampenolie.

‘Er lagen ook lucifers’, zegt ze.

‘Natuurlijk’, knikt Belinay. ‘Anders kan ik de kaarsen niet aansteken.’

De vrouw knielt bij Belinay en kijkt haar in de ogen. Belinay wil wegkijken, maar ze durft niet.

‘Belinay, we hebben aanwijzingen dat het vuur uit jouw kamer komt’, zegt ze zacht.

Belinay steekt haar vinger in de lucht.

‘Ik weet het. Mijn broer was in mijn kamer.’

De brandweervrouw kijkt op, blij dat er een nieuw spoor is.

‘En wat deed hij daar dan?’

Belinay wenkt de vrouw en dempt haar stem.

‘Beloof je het niet door te vertellen?’

De vrouw knikt, al weet Belinay niet of ze haar moet geloven. Ze komt dichtbij het oor van de vrouw en fluistert.

‘Hij wilde zijn huiswerk niet maken, dus heeft hij het in brand gestoken.’

‘Wat?’

‘En weet je waarom?’

‘Nee. Omdat het dan verdwenen was?’

‘Ook. Maar vooral omdat hij dan marshmellows kon roosteren boven het vuur.’

Belinay is er zeker van dat er in de brand marshmellows zijn teruggevonden in de kamer van haar broer. Hij heeft altijd een hele stash verstopt in zijn schuiven. Of dat genoeg is om hem de schuld te geven, weet ze niet. Dat hoeft ook niet. Zolang ze maar niet naar haar kijken.

Ze besluit de brandweervrouw te laten waar ze is en op zoek te gaan naar water. Haar keel is nog steeds een beetje verschroeid van het vuurspuwen.