Leugens van leerlingen - Halle 2022

Kamil – Ontvoerd

 

Kamil sluit de voordeur zo zacht mogelijk. Als hij erin slaagt geen lawaai te maken, dan merken zijn ouders misschien niet dat hij zo laat van school is thuisgekomen. Het was ook veel te leuk in het skatepark.

‘Kamil!’

Hm, hij was duidelijk niet stil genoeg. Zijn papa staat in de deuropening van de woonkamer.

‘Waar kom jij vandaan?’

‘Van school?’ probeert Kamil.

‘Die is al twee uur uit’, bromt papa.

Kamil weet wat er nu zal volgen. Papa zal boos zijn omdat hij niets heeft laten weten en dan mag hij weer een week niets leuks meer doen. Tenzij...

‘Dat weet ik. Maar daarna ben ik ontvoerd.’

Het is eruit voor hij het goed en wel beseft. Papa wordt lijkbleek. En nog geen tien minuten later staan er al twee politieagenten in hun woonkamer.

‘Vertel eens, jongen, hoe zag die kidnapper eruit?’

Kamil aarzelt. Het is moeilijk om iemand te beschrijven die niet echt bestaat.

‘Het ging allemaal zo snel.’

‘Maar je moet toch iets gezien hebben?’ vraagt de agente terwijl ze verveeld in haar neus pulkt.

‘Nee. Ze hadden maskers op.’

De andere agent, een boomlange kerel met gemillimeterd haar, staart peinzend voor zich uit.

‘Maskers... Waar was het ergens?’

Kamil besluit toch een beetje waarheid aan zijn verhaal toe te voegen.

‘In de buurt van het skatepark.’

De man knikt. ‘Maskers, skatepark. Ik denk dat ik een idee heb! Kom mee!’

Hij leidt iedereen naar de politieauto. Kamil en papa gaan achterin. Iets voorbij het skatepark wijst de politieagent naar een grote circustent, die in het midden van een wei staat.

‘Was het hier?’

Kamil haalt zijn schouders op.

‘Ja?’

‘En hoe ben je gevlucht?’

Daar heeft Kamil nog niet over nagedacht. In zijn hoofd was hij gewoon even ontvoerd en dan weer niet meer. Maar hij beseft dat dat niet zomaar kan.

‘Ik heb hun banden lek gestoken en dan ben ik gaan lopen.’

‘Aha!’

De agenten springen uit de wagen en zetten het zonder nog iets te zeggen op een lopen. Na een tijdje komen ze terug met een clown uit het circus. Zijn handen liggen geboeid op zijn rug.

‘Was dit de ontvoerder?’

Kamil schudt zijn hoofd.

‘Dat is een clown!’

De politieagente glimlacht.

‘Niet zomaar een clown. Hij heeft een soort masker op én de banden van zijn fiets waren lek.

‘Dat hoort bij mijn act!’ sputtert de clown tegen. Kamil krijgt medelijden met de stakker.

‘Dat was hem helemaal niet.’

De grote agent weigert de clown voorlopig los te laten. Kamil beseft dat zijn leugen lang genoeg heeft geduurd. Alles moet weer normaal worden.

‘Ik zei toch al dat ik hen niet goed gezien heb?’

Hij speurt op de grond en wijst dan naar een bandenspoor, dat tot in de verte doorloopt.

‘Kijk! Dat spoor! Dat is van hen. Ik weet het zeker. Ze zijn vast gevlucht.’

De agenten springen als speurhonden op de grond en beginnen het spoor te volgen. Ze kijken niet meer op of om.

‘En hoe geraken wij nu thuis?’ vraagt papa.

De clown lacht luid. ‘Je mag bij mij achterop. Maar je moet wel tegen een schokje kunnen. Want mijn band is nog altijd lek!’

 

Jelle – De deelfiets

 

Wanneer Jelle van school naar huis rijdt, kijkt hij zoals elke dag naar het reusachtige huis dat ze bij hem in de straat aan het bouwen zijn. Hij stopt aan het hek. Kijk nu, ze hebben veel planken laten liggen in het gebouw. En die liggen zo over elkaar dat ze een perfect skatepark vormen.

Jelle stuurt zijn fiets door een opening in het hek en rijdt langs de achterkant naar de woonkamer. Er staan nog geen ramen in het gebouw, dus hij kan zo naar binnen.

De houten planken zijn de max, Jelle rijdt erop en eraf, draait en keert. En botst af en toe tegen een muur, want ook al is het een groot huis, het is nu ook geen sporthal. Hij blijft springen en dalen tot hij beseft dat hij naar huis moet. De school is al een hele tijd geleden geëindigd.

‘Waar ben je geweest?’ vragen mama en papa, die al klaarzitten aan tafel voor het avondeten.

‘Gewoon wat rondgereden’, mompelt Jelle.

Zijn ouders zouden het nooit goed vinden dat hij op een bouwwerf kunstjes is gaan doen.

‘Rijd dan volgende keer maar wat sneller rond’, bromt papa. ‘We hebben honger.’

Na het eten ploffen ze allemaal op de bank. Jelle had gehoopt een leuke serie te kunnen kijken, maar mama wil eerst het nieuws zien. Halfweg de uitzending tast de nieuwslezer plots naar zijn oortje.

‘En dan nu een net binnengekomen bericht: we hebben beelden binnengekregen van een bouwwerf die helemaal is ingestort. Een camera heeft het gebeuren geregistreerd.’

Jelles hart begint vijf keer zo hard te kloppen wanneer de beelden worden getoond. Het is het huis waarin hij net heeft rondgefietst. Stel je voor dat hij daar nog in had gezeten!

‘We weten nog niet hoe het is gebeurd, maar er is sprake van een fietser die in het huis heeft rondgereden.’

O o.

Dat kan echt niet. Jelle maakt zich heel klein op de zetel.

‘De camera heeft echter alleen een stukje van de fiets kunnen filmen.’

Oef, hij is niet gefilmd, denkt Jelle. Maar de rust is snel weg wanneer hij de fiets in beeld ziet komen. Dat is overduidelijk zijn fiets. Mama en papa draaien hun hoofden meteen naar hem.

‘Jelle?’

‘Wat?’

‘Ben jij op die werf geweest?’

Hij schudt zijn hoofd, zo hevig dat het even lijkt alsof het eraf zal vallen.

‘Nee. Natuurlijk niet.’

Zijn stem klinkt hees. Mama en papa merken het ook op.

‘Maar dat is jouw fiets.’

‘Dat zou kunnen. Maar ik had mijn fiets vandaag gewisseld met Quinten.’

Mama neemt onmiddellijk de telefoon. Jelle probeert haar tegen te houden.

‘Wat ga je doen?’

‘De politie bellen, natuurlijk. Als die Quinten dat heeft gedaan, moeten ze dat weten.’

Jelle kan haar niet meer tegenhouden, mama heeft al iemand aan de lijn. Hij loopt snel naar zijn kamer, neemt zijn telefoon en belt Quinten.

‘Luister, Quinten. Ik heb niet veel tijd om het uit te leggen, maar dit is wat je moet doen...’

Diezelfde avond nog staat de politie voor hun deur. Mama laat hen binnen en biedt hen een kop koffie aan.

‘Hebben jullie alles kunnen onderzoeken?’

Een van de politieagenten knikt, zijn blik is somber.

‘Ja.’

‘En hebben jullie ontdekt wat er is gebeurd?’

Hij haalt zijn schouders op.

‘Nee.’

‘Hoezo?’

De man zucht diep.

‘Jelle had zijn fiets aan Quinten geleend.’

‘Dus het was Quinten?’

‘Nee. Want die had de fiets weer aan Gus geleend.’

‘Dus Gus heeft het gedaan?’

De man laat zich nu helemaal onderuit zakken. Jelle glimlacht. Quinten heeft precies gedaan wat hij heeft gevraagd.

‘Nee. Want Gus heeft de fiets aan Dax geleend. En die dan weer aan Cas. En dan is de fiets nog naar Elise, Jill, Simon, Mats en Finn gegaan.’

‘Ah’, zegt mama. ‘Dus het was Finn!’

De agent drinkt van zijn koffie en schudt zijn hoofd.

‘Nee, want die heeft hem uitgeleend aan... Jelle.’

Jelle probeert zijn glimlach te verbergen. Zo zullen ze nooit weten wie nu de fiets had. Want na hem wijst het spoor weer naar Quinten en zo kunnen ze rondjes blijven draaien. De agent zet met een klap het kopje neer.

‘Ik geef het op. Bedankt voor de koffie.’

Jelle haalt opgelucht adem. Leuk zo’n rondje met de vrienden. Benieuwd wanneer hij dat nog een keer zal kunnen gebruiken.