Leugens van leerlingen - Tielt 2022

Nel – onderwatercamera

 

Terwijl ze op het toilet zit, bekijkt Nel foto’s op het fototoestel van haar mama. Het is zo’n duur exemplaar, met een grote lens vooraan. Normaal mag Nel er niet aankomen, maar mama is nu niet thuis, dus het kan vast geen kwaad. Wanneer ze klaar is, legt ze het toestel op de lavabo. Ze spoelt het toilet en bekijkt zichzelf in de spiegel. Ze probeert haar grappigste gezicht tevoorschijn te toveren. Met het toestel van mama zou ze vast te gekke selfies kunnen trekken. Ze wil het fototoestel pakken, maar tikt er per ongeluk met haar arm tegen, waardoor het ding in het toilet dondert.

Ai.

Nel stopt haar arm in het, gelukkig propere, water en haalt het fototoestel er weer uit. Dat kan niet goed zijn.

Die avond probeert mama haar toestel op te starten.

‘Er is iets mis’, zegt ze. ‘Het lijkt wel of er water in heeft gezeten. Nel, heb jij iets gezien?’

Nel haalt haar schouders op, ze durft mama niet aan te kijken.

‘Het apparaat lag buiten. Ik wilde het veilig binnen leggen, maar toen ging plots een kraai ermee vandoor. Ik denk dat hij het in een plas heeft laten vallen. Ik heb het daarna binnen gelegd.’

Een kraai? Kon ze nu werkelijk niets beters verzinnen? Dat gelooft mama nooit. Nel ziet hoe mama’s gezicht rood wordt. Ze gaat vast haar dochter een standje geven.

‘Die rotkraaien!’ buldert mama tot Nels verbazing. ‘Altijd hetzelfde met die beesten! Hoog tijd dat ze hier verdwijnen.’

Voor Nel kan reageren, loopt mama naar buiten, naar het tuinhok. Na een tijdje rommelen komt ze er weer uit met een oud roestig geweer. Dat is nog van haar opa geweest.

Mama controleert of het wapen geladen is en begint dan woest op de bomen te schieten. De vogels die erin zitten fladderen geschrokken de lucht in.

‘Mama!’

Maar haar mama luistert niet. Nel grijpt naar haar telefoon en stuurt een bericht naar Wally van de Little Liars Club. Hij moet maar helpen om haar ontketende mama tegen te houden. Ze krijgt al snel een bericht terug.

 

Hulp onderweg.

 

Nel roept naar haar mama. Ze wil zeggen dat ze niet zo moet overdrijven, dat het fototoestel misschien niet naar de vaantjes is. De Little Liars Club zorgt misschien wel voor een nieuw, zodat haar mama kalmeert en Nels leugen niet uitkomt.

Maar op dat moment schiet mama in het raam van de buren. Het luide geklingel van glasscherven doet de buurt opschrikken. Het duurt niet lang voor hun boze buur naar buiten komt. Mama gooit snel haar geweer in het gras.

‘Wat was dat?’ vraagt hun buurman.

‘Geen idee’, antwoordt mama. ‘Ik denk dat een van de kraaien door je raam is gevlogen. Rotbeesten.’

Nel kijkt op. Is haar mama nu ook aan het liegen? Dus Nel is niet de enige die dat doet? Ze stuurt opnieuw een bericht naar Wally. En weer krijgt ze snel een antwoord.

 

Hebben we een oplossing voor.

 

Mama en de buurman blijven een tijdje kibbelen. Ondertussen hoort Nel haar naam fluisteren. Aan de zijkant van hun huis staat Quickie, een van de liegleraars van de Little Liars Club. Zij heeft alles afgeleverd. Ze legt Nel uit wat ze moet doen en verdwijnt dan weer razendsnel.

‘Stop!’ roept Nel.

De buurman en mama staken even hun ruzie.

‘Waar zijn jullie mee bezig?’ zegt Nel vermanend. ‘Jullie lijken wel kinderen. Mama, jouw fototoestel is helemaal in orde, het heeft geen schade opgelopen. En buurman, die kraai is wel degelijk door jouw raam gevlogen. Hij ligt er waarschijnlijk nog. Ga maar eens kijken.’

Zowel mama als de buurman gaan met hangende schouders naar binnen. Mama wordt op slag vrolijk als ze ziet dat haar lievelingsfototoestel weer werkt.

‘Het lijkt zo goed als nieuw’, zegt ze.

‘Ik heb het wat proper gemaakt’, lacht Nel. ‘En misschien moet je de buurman ook even gaan helpen met die scherven.’

‘Dat is een goed idee’, knikt mama en ze staat op en verdwijnt.

Nel kijkt haar hoofdschuddend na. Ouders, je moet ze toch goed opvoeden!

 

Kamiel – telefoonfraude

 

Kamiel kijkt begerig naar het blinkende ding dat op het bureau van zijn broer ligt. Hij vindt het zo oneerlijk dat Gus al een telefoon heeft en hij helemaal niet. Ja, zijn broer is ouder, maar wat maakt dat uit? Hij vindt zichzelf al veel volwassener dan Gus, alleen willen zijn ouders daar niets van weten.

Kamiel kan zich niet meer inhouden. Hij loopt naar de telefoon en grist hem van het bureau. Hij kent de pincode van zijn broer, dus in geen tijd kan hij spelletjes spelen en filmpjes kijken. Hij vindt het zo leuk dat hij besluit om de pincode te veranderen. Waarom moet het Gus zijn telefoon blijven? Vanaf nu is het gewoon die van Kamiel.

‘Wat doe jij met mijn telefoon?’

Kamiel kijkt niet op wanneer hij antwoordt.

‘Jouw telefoon?’

‘Ja.’

‘Dit is mijn telefoon.’

‘Grapjas, geef hier.’

Gus pakt snel de telefoon uit Kamiels handen. Die laat het gebeuren en kijkt hoe Gus zijn pincode probeert te typen.

‘Hè, dit werkt niet!’

Kamiel neemt snel de telefoon weer terug.

‘Omdat het mijn telefoon is natuurlijk. Let op dat je de pincode geen drie keer verkeerd typt. Dan geraak ik er niet meer in.’

Gus kan niet goed volgen.

‘Waar is mijn telefoon dan?’

‘Stuk. Mama en papa hebben hem weggegooid.’

‘Wat?’

‘Tja, ik zei ook dat ze dat niet mochten doen, maar ze wilden niet luisteren.’

Kamiel kijkt Gus lang aan. Zou zijn broer hem geloven?

‘En waar komt jouw telefoon dan vandaan?’

‘Gekocht. Met mijn spaarcenten.’

Gus schudt ongelovig zijn hoofd. Zo’n telefoon kost natuurlijk wel wat. Hij loopt naar het spaarvarken van Kamiel dat op zijn kast in zijn kamer staat. Hij schudt het leeg. Daar had Kamiel niet op gerekend.

‘Alles zit er nog in!’

‘Ik heb nieuw spaargeld gekregen’, zegt Kamiel snel. ‘Van oma. Daarmee heb ik de telefoon gekocht.’

Gus blijft wantrouwig kijken. En dan pakt hij Kamiels arm vast.

‘Laten we dat maar eens gaan vragen.’

Ze gaan op bezoek bij oma, waar Gus meteen met de deur in huis valt.

‘Mag ik ook geld voor een nieuwe telefoon?’

Oma kijkt hem verbaasd aan.

‘Geld? Een koekje kan je krijgen.’

‘Maar Kamiel heeft toch ook geld gekregen?’

Kamiel bloost een beetje. Oma weet natuurlijk niet wat hij heeft verzonnen.

‘Kamiel heeft helemaal niets gekregen’, zegt oma.

Gus kijkt boos naar Kamiel.

‘Zie je wel. Geef mijn telefoon maar terug.’

Maar Kamiel is niet van plan om zomaar op te geven. Hij kijkt ernstig naar oma.

‘Weet je dat dan niet meer?’

Hij ziet oma twijfelen.

‘Je weet toch nog dat we gisteren naar de speeltuin zijn geweest?’

Oma aarzelt nog meer. Haar geheugen laat haar soms wel in de steek. Maar zou ze zoiets echt vergeten? Kamiel weet niet goed wat hij moet doen. Arme oma, ze vergeet al zo vaak iets. Maar ze wordt toch altijd zo blij als ze een cadeautje kan geven. Ze besluit het zekere voor het onzekere te nemen.

‘Vooruit dan maar. Iedereen gelijk voor de wet. Zullen we er samen een gaan kiezen?’

Het gezicht van Gus klaart op. En dat van Kamiel ook. Nu hebben ze allebei een telefoon. Ze hebben de beste oma ooit.