Leugens van leerlingen - Wilrijk 2021

Nassim – CR7

 

De juf heeft op het bord in het groot ‘idolen’ geschreven. Ze kijkt verwachtingsvol de klas rond.
‘Ik ben wel heel benieuwd naar wie jullie idolen zijn.’
Allerlei namen vliegen door de klas. Van Justin Bieber tot Novak Djokovic, van Nina Derwael tot bekende TikTokkers. En dan richt de juf zich tot Nassim.
‘En naar wie kijk jij op?’
Nassim haalt zijn schouders op.
‘Ik vind Cristiano Ronaldo wel cool.’
‘Zou je hem graag eens ontmoeten?’
Nassim lacht. ‘Bedoel je nog een keer ontmoeten?’
‘Nog een keer?’
Nassim laat even een stilte vallen en kijkt de klas rond.
‘Ik heb hem gisteren nog gezien.’
Het wordt muisstil in de klas. Nassim ziet de vragen op de gezichten van zijn medeleerlingen. Ze willen nu van alles weten en dat vindt hij reuzefijn. Hij heeft graag de aandacht van iedereen. En soms moet je een beetje moeite doen om die te krijgen. Alleen stellen ze wel meer vragen dan hij had verwacht.
‘Waar was dat dan?’
Hij zich beter wat voorbereid op zijn leugen. Nu moet hij nog een extra uitleg verzinnen.
‘Gewoon’, mompelt hij. ‘Op de Bist.’
Het rumoer in de klas wordt nog groter. Was Cristiano Ronaldo in Wilrijk?
‘Wat deed hij daar?’
Nassim vouwt zijn handen in elkaar en denkt na.
‘Gewoon, hij kwam in een sportwinkel schoenen kopen.’
Iedereen vindt het geweldig dat zo’n superster zo dicht bij hen in de buurt zijn schoenen komt kopen. Ze gaan helemaal mee in het verhaal van Nassim. Tot een van zijn vrienden een belangrijke vraag stelt.
‘Je hebt toch een foto genomen?’
‘Eh.’
Voor een keer weet Nassim niet wat hij moet zeggen. Hij neemt werkelijk overal foto’s van. Van zodra hij wakker wordt tot hij gaat slapen, Nassim documenteert elke actie die hij doet en deelt dat met iedereen. Dus hij kan nu niet zeggen dat hij dat vergeten is. Of wel?
‘Ik ben het vergeten.’
‘Wat? Dat kan niet!’
Iedereen staart hem aan. Hij moet iets zeggen nu.
‘Ik bedoel: ik ben de foto vergeten. Die staat op mijn telefoon. En die ligt thuis.’
Hij kijkt angstig op. Zouden ze dat geloven? Hij ziet de opwinding nog steeds op de gezichten. Het is gelukt, ze zijn ermee weg. Maar hij heeft maar één avond om alles te bewijzen.
’s Avonds gaat hij onmiddellijk aan de slag. Hij zoekt op zijn computer een goede foto van Cristiano Ronaldo en plakt die op een van zijn eigen foto’s. Het lukt niet perfect, maar voldoende om de foutjes niet meteen te zien. Hij mag de foto vooral niet te lang aan iemand laten zien.
De kinderen van zijn klas zijn stomverbaasd wanneer ze Nassim naast Cristiano Ronaldo op de foto zien staan. Zijn verhaal is waar, Ronaldo was echt in Wilrijk. Tot een van de meisjes een opmerking maakt.
‘Ronaldo was gisteren op de televisie. En tijdens de match had hij veel langer haar dan op jouw foto.’
Juist, Emma haar papa is een sportjournalist, die kijkt superveel naar sport. Nassim heeft gewoon een foto van het internet genomen, hij heeft er niet op gelet hoe Ronaldo er tegenwoordig uitziet. Want die durft al wel eens te veranderen van kapsel. Maar haar dat tien centimeter groeit op één dag, dat kan niet.
‘Ik mag het eigenlijk niet zeggen’, fluistert Nassim. ‘Maar Cristiano draagt soms een pruik. Dat heeft hij mij verteld.’
Zo, case closed. Nassim stopt snel zijn telefoon weg. Misschien moet hij de volgende keer een beetje minder liegen.
En dat beseft hij eens te meer als hij een dag later de krant op tafel ziet liggen. Op de sportpagina’s staat een groot artikel over Cristiano Ronaldo. Nassim slikt wanneer hij het ziet:

Stervoetballer Cristiano Ronaldo heeft een geheim: hij draagt al jarenlang een pruik.

O o. Ronaldo zal boos zijn als hij dat ziet. Voor het eerst in zijn leven hoopt Nassim dat hij Ronaldo nu niet echt tegenkomt.


Wolf – De limo

 

Het lawaai in de klas doet pijn aan Wolfs oren. Iedereen is door elkaar aan het praten over het schoolfeest. Niet zozeer omdat je dan ijsjes kan eten, of stiekem zes wafels in je mond kan steken, maar vooral omdat er dit jaar ook een fuif is gepland. Niet voor de mama’s en de papa’s, maar voor hen, de leerlingen van het vijfde en het zesde leerjaar. En daar wil iedereen naartoe.
Terwijl de kinderen van zijn klas afspreken om samen met de fiets te rijden, schudt Wolf zijn hoofd.
‘We gaan toch niet met de fiets naar het schoolfeest?’
‘Hoe dan wel?’
‘Ik pik jullie wel op met de limo.’
De ogen van zijn klasgenoten worden groot. Een limo? Dat zou megacool zijn! Wolf geniet van de aandacht die hij krijgt. Iedereen staat om hem heen en smeekt om het beste plekje. Er is echter een klein probleem.
Hij heeft helemaal geen limo.
En naarmate het schoolfeest dichterbij komt, begint Wolf zich er meer zorgen over te maken. Wat moet hij doen als het zondag is? Hij kan hoogstens iemand op de bagagedrager van zijn fiets meenemen. Misschien moet hij de verwachtingen wat temperen.
‘Jongens, ik heb slecht nieuws. De limo is weg.’
‘Weg? Waar is hij dan?’
‘Eh. Ontploft.’
‘Wat?’
Stuk, hij had gewoon stuk moeten zeggen. Dat de limo in de garage staat of zoiets. Maar nu is het te laat.
‘Hij werd gebracht met een vliegtuig. En dat is ontploft.’
Veel beter, Wolf, je hebt het vooral niet erger gemaakt!
Zijn klasgenoten lijken plots wat te vergeten dat er geen limo zal zijn op het schoolfeest. Ze vinden het vooral fascinerend dat er een vliegtuig is ontploft. De vragen vliegen rond zijn oren.
‘Waar was dat?’
‘Is de brandweer al geweest?’
‘Kunnen we gaan kijken?’
Hij moet ervoor zorgen dat de aandacht wordt afgeleid van het vliegtuig.
‘Dat is allemaal al opgeruimd’, zegt hij. ‘De limo ligt nu op het autokerkhof.’
Zo, dat klonk in elk geval geloofwaardig. Waar zou een ontplofte auto anders terechtkomen? Waar de wrakstukken van het vliegtuig dan zouden zijn, laat hij even in het midden.
‘Laten we gaan kijken’, roept iemand achteraan in de klas.
Wolf sluit even zijn ogen. Houden ze dan nooit op? Na school vertrekken ze allemaal samen met de fiets. Het autokerkhof ligt op tien minuten van de school, aan de rand van een groot bos. In de verte zien ze een rookpluim.
‘Kijk, dat is vast nog van het vliegtuig.’
Iedereen knikt beamend. Voor Wolf is het ergens een geruststelling dat hij niet de enige is bij wie de fantasie soms op hol slaat. Wanneer ze op het autokerkhof staan, kijkt hij in het rond. Lange stukken, hij heeft lange stukken auto nodig.
Hij zorgt ervoor dat hij als eerste loopt, zijn blik spiedend in alle richtingen. Maar er liggen nergens uitgebrande limo’s, natuurlijk niet. Hij zal het met onderdelen moeten doen.
‘Kijk!’ roept hij enthousiast. ‘Dat was de achterkant.’
Het kan ook een bestelwagen geweest zijn, maar dat doet er niet toe.
‘Het was een hele hoge limo’, vertelt hij erbij.
De klasgenoten zijn onder de indruk, zeker wanneer ze de andere stukken zien. Wielen die nooit meer zullen draaien, een stuur dat nog een beetje glanst, een voorruit waardoor je met veel verbeelding nog een chauffeur ziet. De trotse limo is niet meer. Nu ja, hij is ook nooit geweest, maar dat weet alleen Wolf. De teleurstelling begint langzaam maar zeker door te dringen.
‘Zondag vertrek ik met een bakfiets’, zegt hij om het goed te maken. ‘En ik rijd zo vaak over en weer tot iedereen op school is.’