Leugens van leerlingen - Zwevegem 2022

Jef – Wereldreiziger

‘En toen gleed ik van de piramide af, recht op een kameel, die me naar de luchthaven vervoerde, want ik moest dringend mijn vlucht naar Brazilië nemen, waar ik de voetbalmatch tegen Argentinië zou bijwonen. Ik was tien minuten te laat, maar gelukkig heeft de president van Brazilië de wedstrijd wat later laten beginnen, zodat ik geen minuut hoefde te missen.’

Jef kijkt op van zijn blad en ziet twintig open monden hem aanstaren. Zijn spreekbeurt over ‘Hoe was mijn vakantie’ ging prima, of dat vindt hij toch zelf. De juf denkt er anders over.

‘Ben jij echt in al die landen geweest deze zomer?’

Jef heeft ook nog verteld dat hij in Tanzania, China, Peru, Bolivië, Marokko, Costa Rica en Thailand is geweest. Misschien had hij iets minder moeten overdrijven. Maar hij is niet van plan om dat toe te geven.

‘Natuurlijk.’

De juf kucht aarzelend.

‘Oké... Kan je dan eens wat souvenirs ofzo meenemen van op reis?’

‘Natuurlijk’, zegt Jef nog een keer, maar deze keer klinkt hij al wat minder zeker.

De volgende dag toont hij een wereldbol aan de juf.

‘Kijk, die heb ik gekregen in China. Zo kan je meteen zien waar ik allemaal ben geweest.’

Hij heeft de landen waar hij is geweest aangeduid met een rode stift. Juf draait aan de bol en ontdekt dan een witte sticker die over Australië is geplakt.

‘De prijs zit er nog op. Deze wereldbol komt gewoon uit de Delhaize!’

Oeps, Jef is het ticket er vergeten af te halen. Hij wordt een beetje rood en grist de bol snel uit de juf haar handen.

‘Ik zei dat die bol uit China komt, niet dat ik hem daar heb gehaald. Die was gewoon om te tonen waar ik ben geweest.’

Een dag later staat Jef opnieuw bij de juf. Deze keer heeft hij foto’s in zijn hand waarop hij poseert naast president Obama.

‘Kijk, dat ben ik met de president’, zegt Jef vrolijk. ‘Dat was tijdens mijn roadtrip door de Verenigde Staten.’

‘Ben je daar ook al geweest?’ vraagt de juf.

‘Ja. En ik mocht in het Witte Huis komen, omdat de president niet goed wist hoe je Fortnite speelt. Ik heb hem enkele tips gegeven.’

‘Obama is niet de president van Amerika’, mompelt de juf.

Juist, dat was Jef even vergeten. Hij kijkt verder in zijn stapeltje foto’s. Hij heeft ook nog een foto nagemaakt met Donald Trump, maar die zit er ondertussen ook niet meer. Hij moet iets anders verzinnen, iets dat nog straffer is dan een foto.

Thuis gaat hij op zoek naar een groot groen gordijn. Dat hangt hij aan de kast in de slaapkamer van zijn ouders. Daarna zoekt hij al zijn zomerkleren bij elkaar en geeft hij een grote modeshow voor het gordijn. Hij filmt alles met zijn telefoon, zet de beelden op zijn computer en gaat aan de slag.

Enkele dagen later toont hij de filmpjes aan de juf. Ze zien er prachtig uit. Eerst wandelt Jef door een jungle, daarna staat hij op een hoge berg, en dan weer zit hij in een koets met paarden ervoor. Juf is onder de indruk.

‘Wauw, Jef, je hebt echt wel een fenomenale reis gehad. Is dat niet vermoeiend?’

‘Best wel’, knikt hij.

Maar lang niet zo vermoeiend als het maken van de filmpjes achteraf.

 

Fauke – Pyjamadag

‘Fauke, slaap je al?’

‘Ja!’

‘Dan kan je toch niet antwoorden?’

‘Weet ik. Het was dan ook een stomme vraag. Nu ben ik weer helemaal wakker.’

Ze hoort hoe papa even stil wordt aan haar kamerdeur.

‘Oké, ga dan nu maar slapen.’

‘Ik zal het proberen.’

Zolang papa maar niet echt binnenkomt, want Fauke is helemaal niet van plan om al te gaan slapen. Ze zit lekker filmpjes te kijken op haar telefoon, dat is nog net iets leuker. Ze kijkt het ene na het andere, tot ze geen idee meer heeft hoe laat het is. Uiteindelijk valt ze boven haar telefoon in slaap.

Wanneer ze wakker wordt, is ze verrassend uitgeslapen. Ze rekt zich uit en gaat naar beneden. Een lekkere maar vreemde geur dringt in haar neusgaten. Ze kijkt verbaasd naar de tafel, waar een grote pot dampende spaghetti staat. Sinds wanneer ontbijten ze met spaghetti?

‘Smakelijk’, zegt papa, terwijl hij het eten op de borden schept.

Pas wanneer hij zelf is gaan zitten en zijn eerste happen in zijn mond heeft gestoken, kijkt hij Fauke nadenkend aan.

‘Waarom heb je je pyjama aan?’

Omdat ze net uit bed komt, natuurlijk. Maar toch zegt Fauke dat niet luidop. Er klopt iets niet. Ze kijkt om zich heen en haar oog valt op de klok boven de deur van de keuken.

Het is geen ochtend.

Het is al avond.

Ze heeft een hele dag in haar bed gelegen!

‘Eh, het was pyjamadag op school.’

Papa knikt, hij gelooft het. Oef. Maar Fauke ziet tegelijk iets in zijn blik veranderen. Papa is op iets aan het broeden.

‘Is pyjamadag echt vandaag?’

Fauke knikt zo overtuigend mogelijk.

‘Dan is het bij ons op het werk morgen ook pyjamadag. We hebben afgesproken dat altijd de dag na de scholen te doen.’

Hij laat zijn bord staan en haast zich naar boven.

‘Even controleren of mijn goede pyjama gestreken is!’ roept hij.

Fauke schudt haar hoofd. Als papa morgen in zijn pyjama gaat werken, dan zal hij de enige zijn van het hele kantoor die een pyjama aan heeft. Hij zal voor schut staan. Ergens lijkt haar dat wel een grappig gezicht. Maar haar leugen zal ook uitkomen. En dat is minder goed nieuws.

Ze moet iets doen.

Ze kijkt naar het bureau van papa dat in de hoek van de woonkamer staat. Papa heeft thuisgewerkt vandaag en zijn laptop staat nog open. Snel gaat ze op zijn stoel zitten en typt een e-mail:

 

Attentie iedereen. Morgen is het pyjamadag op kantoor. Gelieve allemaal in pyjama te komen werken!

 

Ze verstuurt het bericht naar iedereen in het bedrijf. Daarna zoekt ze de e-mail bij de verzonden berichten en wist hem. Ze gaat weer aan tafel zitten en eet verder haar ontbijt van spaghetti op.

Misschien moet ze de volgende keer maar iets vroeger gaan slapen.

 

 

Elisabeth - Pakjesdag

Elisabeth kijkt naar de verschillende soorten snoep in de winkel. Hoeveel pakjes kunnen er eigenlijk zijn? Waarom maken ze het kiezen zo moeilijk?

Ze kijkt in haar portefeuille, om te zien hoeveel geld ze bij zich heeft. En dan ontdekt ze de kredietkaart van mama. Juist, die zat er nog in, omdat mama haar in het tankstation naar binnen had gestuurd om te betalen.

Hm, dat maakt de keuze iets makkelijker. Elisabeth neemt vier pakjes snoep en legt ze allemaal in haar boodschappenmandje. Wat voor haar een groot bedrag is, is voor mama wisselgeld. Aan de kassa toont ze trots de kaart als de kassierster vraagt hoe ze wil betalen.

‘Bent u ook geïnteresseerd in ons aanbod van steps?’

Elisabeth kijkt naar de steps die naast de kassa staan. Er zitten er best wel mooie tussen. Ze knikt.

‘Prima. En wat denkt u van de nieuwste playstation?’

‘Die zou ik graag hebben.’

‘Is uw televisie daar groot genoeg voor?’

‘Nee, wij hebben een heel kleine televisie.’

De kassierster gaat nog even door met vragen te stellen. Ze doet vast aan marktonderzoek. Elisabeth is blij als ze eindelijk haar snoepjes kan betalen. Ze tikt de code in en haast zich naar huis.

 

Wanneer Elisabeth de volgende dag van school komt, kijkt ze verbaasd naar de dozen die in de hal staan. Het lijkt wel of ze gaan verhuizen.

‘Wat is dat allemaal?’ vraagt ze aan mama.

Die staat haar met gekruiste armen en een boze blik op te wachten in de woonkamer.

‘Dat wilde ik net aan jou vragen.’

‘Aan mij?’

‘Op al die pakjes staat Elisabeth.’

‘Wat?’

‘Ja, en het zijn niet zomaar leveringen’, gaat mama verder. ‘Er zit een playstation tussen, een nieuwe televisie, een step, ...’

O o.

Die kassierster deed dus niet gewoon aan marktonderzoek. Ze heeft allerlei dingen aan Elisabeth verkocht. En zij heeft die betaald met de kaart van mama. Dat mag ze niet te weten komen.

‘O, ik weet het al’, mompelt Elisabeth. ‘Marie heeft die besteld, maar op mijn naam. Omdat er bij haar niemand thuis was.’

Mama lijkt er niet veel van te geloven.

‘Dat is straf. Maar goed. Als die spullen van Marie zijn, dan brengen we ze toch gewoon naar Marie?’

Elisabeth durft niets te zeggen. Dat lijkt een heel goed idee. Behalve dan dat Marie helemaal niet weet waarover Elisabeth aan het liegen is.

In de volgeladen auto probeert Elisabeth stiekem haar telefoon te nemen om Marie een bericht te sturen. Maar haar mama ziet het en vraagt wat ze van plan is. Elisabeth haalt haar schouders op en steekt de telefoon weer weg. Aan het huis van Marie bellen ze aan. Elisabeths hart bonkt in haar keel.

Maar er doet niemand open. Oef.

‘Zal ik haar even bellen?’

Mama knikt. Elisabeth neemt haar telefoon en belt naar Marie. Ze is opgelucht wanneer ze het antwoordapparaat hoort. Daar luistert Marie toch niet naar. Ze doet alsof Marie opneemt.

‘Hoi, Marie. Hoe gaat het? Weet je nog die pakjes die je had laten leveren bij mij thuis? Die zijn aangekomen. Ja ik weet het, goed, hè. We staan nu voor je deur. O, zijn julie met vakantie?’

Ze legt haar hand even over haar telefoon en richt zich tot mama.

‘Ze zijn met vakantie.’

‘Nu?’ reageert mama. ‘Het is toch gewoon school?’

Ai, daar had Elisabeth even niet aan gedacht.

‘Ze heeft een uitzondering gekregen om verre familie te bezoeken.’

Ze houdt snel de telefoon weer tegen haar oor.

‘Wat doen we met de pakjes? Gewoon aan de achterdeur zetten? Prima, komt in orde. En amuseer je nog daar!’

Samen met mama sleurt ze alle pakjes naar de achterdeur van Marie. Daarna rijden ze weer naar huis. Elisabeth denk al na over een manier om alle pakjes terug te sturen. Of zou ze er toch enkele houden? Zo’n nieuwe playstation is altijd plezant. Maar zal mama dat dan zien op haar kredietkaart? Ach, dat lost ze later wel op. Ze kan altijd nog de schuld opnieuw op Marie steken!

 

 

Ximen – Hoge koorts

Ximen slaat op zijn wekker wanneer die luid begint te zoemen. Hij moet dringend een leuk muziekje voorzien, want zo wakker worden is niet prettig. En al zeker niet wanneer hij beseft dat hij die dag een toets heeft op school.

En dat hij daar niet voor heeft gestudeerd.

‘Ximen? Kom je?’

Ximen trekt zijn laken over zijn hoofd en begint luid te hoesten.

‘Ja, ik kom!’

Maar hij doet helemaal niets en wacht tot mama zijn kamer binnenkomt. Ze trekt het laken weg.

‘Wat is er aan de hand? Waarom kom je niet?’

Ximen kijkt haar zo zielig mogelijk aan.

‘Ik wil wel, maar ik voel me zo...’

Opnieuw laat hij een donderende kuch uit zijn keel komen. Mama zet een stap achteruit.

‘Dat ziet er niet goed uit’

Ze neemt haar telefoon en tikt enkele dingen in.

‘Oh my god’, mompelt ze.

Ximen kijkt verbaasd op. Wat heeft ze gevonden? Mama wordt helemaal bleek.

‘Doe je jas aan’, gebiedt ze. ‘We hebben geen tijd te verliezen. We moeten nú naar het ziekenhuis.’

Voor Ximen kan protesteren en zeggen dat het misschien toch wel meevalt, heeft mama hem al in de auto gesleurd. Onderweg legt ze pas uit wat er aan de hand is.

‘Er is een nieuwe ziekte opgedoken. Komt uit Frankrijk en tast je luchtwegen zo aan dat je steeds harder begint te hoesten.’

‘Wat? Wie zegt dat?’

‘Google.’

Ximen schudt zijn hoofd. Hij wilde gewoon een dagje thuis blijven om geen toets te moeten afleggen. Het ziekenhuis was nu ook niet nodig. Die dokters gaan meteen in de gaten hebben dat hij kerngezond is en niet lijdt aan een door het internet verzonnen ziekte.

Wanneer hij in het kabinet van de arts van wacht zit, begint Ximen te zweten. Misschien moet hij even naar het toilet joggen, zodat hij het warm krijgt. Dan lijkt het toch al alsof hij koorts heeft. Maar net wanneer hij wil opstaan, komt de dokter binnen.

‘Het is hier een gekkenhuis vandaag. Kan je alvast even je temperatuur meten?’

Hij legt een thermometer op zijn bureau, naast zijn kop thee. Ximen knikt, terwijl de dokter weer verdwijnt. Hij voelt aan zijn voorhoofd. Hij heeft het helemaal niet warm, het is nog een kwestie van minuten voor hij door de mand valt.

En dan valt zijn oog op de thee. Zonder verder na te denken stopt hij de thermometer in het warme water. Zo zal de temperatuur wel wat harder stijgen. Niet veel later komt de dokter weer binnen. Ximen vist snel de thermometer uit de thee en droogt hem af aan zijn broek.

‘Heb je je koorts gemeten?’

Ximen knikt en overhandigt het toestel aan de dokter. Een beetje koorts kan voldoende zijn om hem een dag thuis te schrijven. Dan is hij gewoon wat ziek en hoeft hij niet aan een zeldzame nieuwe ziekte te lijden. Maar het gezicht van de dokter wordt bleek terwijl hij naar de thermometer kijkt.

’45 graden?’ mompelt hij. ‘Ik kan niet geloven dat jij hier nog op een stoel zit.’

Oeps. Hij heeft de thermometer iets te lang in de thee laten zitten. Maar Ximen kan niets zeggen. De dokter begint onmiddellijk rond te bellen. Even later komen twee verplegers met een rijdend bed de kamer binnengestormd. Ze hijsen Ximen erop en leggen koude washandjes op zijn voorhoofd. Zijn mama is uit de wachtkamer gekomen en klampt zich paniekerig vast aan het bed.

‘Wat gebeurt er?’

‘Ik weet het niet’, zegt Ximen. ‘Het is een misverstand, denk ik.’

Hij denkt na over een oplossing. En hij ziet ze in het borstzakje van een van de verplegers.

‘Mag ik die thermometer eens? Volgens mij is die andere stuk.’

Iedereen kijkt zenuwachtig toe hoe Ximen de tweede thermometer onder zijn arm houdt. Hij haalt opgelucht adem wanneer hij er een blik op werpt. 37,5 graden, iets meer dan normaal, maar dat komt vast door de spanning.

De verplegers helpen hem weer van het bed. De dokter legt zijn hand op zijn schouder.

‘Je hoeft hier niet te blijven. Maar ga toch nog maar niet naar school vandaag.’

Ximen kijkt zo triest hij kan.

‘Als u het zegt, dokter.’